23 Oct. 2022 | Hartstichting
De Hartstichting begint aan een nieuwe strategische periode, getiteld ‘Hartgezondheid: oog voor de verschillen’. De aftrap daarvan vond plaats op…
Read more
Media
De Hartstichting begint aan een nieuwe strategische periode, getiteld ‘Hartgezondheid: oog voor de verschillen’. De aftrap daarvan vond plaats op 20 oktober middels een interactieve talkshow. Onder leiding van Twan Huys gingen artsen, (gedrags)wetenschappers en kennisexperts de dialoog aan over de maatschappelijke dilemma’s onderliggend aan de volksgezondheid. De hartgezondheid is namelijk een actueel thema, want ondanks dat er de laatste jaren vorderingen zijn gemaakt op medisch gebied, bestaan er terechte zorgen als het gaat om de hartpatiënten van morgen. Dit geldt met name voor kinderen en jongeren. Zij bewegen minder dan voorgaande generaties, en ze staan bloot aan veel meer omgevingsfactoren die uitnodigen tot consumptiegedrag met negatieve gevolgen voor de (hart)gezondheid.
Gedragsexpert Andrea Evers was te gast om uit te leggen hoe effectieve en duurzame gedragsverandering gerealiseerd kan worden. Andrea geeft aan dat er meestal slechts tijdelijk aandacht wordt gevraagd voor een bepaald risicogedrag, zoals stoppen met roken, terwijl in de wetenschap bekend is dat dit vaak leidt tot terugval in de oude gewoonten. Je gedrag veranderen betekent vaak dat jarenlange patronen moeten worden doorbroken. Kortom, dat is een complex en genuanceerd onderwerp. Een persoon met een wijzende vinger verantwoordelijk stellen, blijkt niet goed te werken. Wat wel werkt is het aanpakken van de omgeving. Zoals de beschikbaarheid van gezonde voeding of de prijs van tabak aanpassen. Wet- en regelgeving voor maatregelen om Nederland in beweging te krijgen. En misschien wel het belangrijkste: het opheffen van onwetendheid. Daarom is het belangrijk dat er goed wordt nagedacht en samengewerkt tussen bijvoorbeeld de wetenschap, de overheid, stedenbouwkundigen en ontwikkelaars van interventies en leefstijlbeleid. Dat is simpelweg noodzakelijk als we gezondheidsverschillen willen aanpakken, aldus Andrea Evers.
Deze en andere interessante onderwerpen stonden centraal tijdens de dialoog tussen Andrea Evers en Thijs Eijsvogels (inspanningsfysioloog) en Erik Scherder (hoogleraar neuropsychologie). Andere tafelgasten tijdens de talkshow waren onder andere Hans Snijder (directeur hartstichting), Janneke Michiels (kaderhuisarts hart- en vaatziekten), Leonard Hofstra (cardioloog), Robert Tieleman (cardioloog), Marcel Levi (internist en hoogleraar geneeskunde), Jolanda Kluin (Translational Cardiothoracic Surgery) en Paul Wesselink (vicevoorzitter - Commissie Maatschappelijke Kwaliteit Hartstichting).
Nieuwsgierig geworden? U kunt deze leerzame talkshow hier terugkijken: https://vimeo.com/760009890/0762d53369
3 Oct. 2022 | Reumatologie
Onlangs verscheen een nieuwe editie van de MedNet Reumatologiekrant. Nieuwe wetenschappelijke inzichten worden gepresenteerd en het belang van patiën…
Read more
Media
Onlangs verscheen een nieuwe editie van de MedNet Reumatologiekrant. Nieuwe wetenschappelijke inzichten worden gepresenteerd en het belang van patiëntparticipatie wordt besproken. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de app van Reade waarmee minder consulten nodig zijn maar wel dezelfde zorgkwaliteit geboden kan worden.
Deze editie kwam tot stand dankzij de bijdragen van onder andere:
- dr. Willemijn Noort-van der Laan (reumatoloog en lid v/d wetenschappelijke adviesraad)
- prof. dr. Andrea Evers (Medical Delta hoogleraar gezondheidspsychologie)
- dr. Hans Ulrich Scherer (reumatoloog)
- dr. Lisa van Baarsen (associate professor Clinical Immunology and Rheumatology)
- drs. Corné Baatenburg de Jong (adjunctdirecteur ReumaNederland)
26 Sep. 2022 | HP de Tijd
Het coalitieakkoord leek helder: ‘We verhogen de belasting op suikerhoudende dranken (–) en bezien hoe we op termijn een suikerbelasting kunnen in…
Read more
Media
Waarom bent u het eens met deze stelling?
“Ongezonde voeding is nu goedkoper dan gezonde. Goedkoper betekent in feite een beloning voor het maken van de ongezonde keuze en we weten vanuit zowel de economie als de psychologie dat beloond gedrag toeneemt. De almaar stijgende suikerinname − en alle gezondheidsproblemen die daarmee gepaard gaan − is momenteel een van de grootste uitdagingen voor de volksgezondheid. Natuurlijk zitten er ethische grenzen aan het gebruik van financiële prikkels, maar een algemene suikerbelasting op niet-essentieel voedsel lijkt mij zinvol.”
Moet die verantwoordelijkheid niet bij mensen zelf worden neergelegd?
“Het is een illusie te denken dat de overheid ons gedrag niet al de hele dag door beïnvloedt. Daarnaast ben ik van mening dat overheden de morele verplichting hebben om mensen te stimuleren in gezond gedrag. De leeftijdsgrens op alcohol vindt men ook een logische maatregel. Over suiker is evengoed bekend hoe slecht het is, dus zou er eigenlijk geen twijfel moeten bestaan om ook dit deels te reguleren.”
Kun je niet beter het suikergehalte in producten reguleren?
“Volgens mij bereik je met een suikertaks hetzelfde. Als suikerhoudende producten ineens een stuk duurder zijn, worden ze veel minder gekocht. Dan is het ook gauw afgelopen met de productie ervan.”
Waarom duurt het dan toch zolang voordat er een suikertaks wordt ingevoerd?
“Tja, suiker zit bijna overal in, dus zo’n belasting heeft invloed op allerlei verschillende partijen. Er spelen gewoonweg ontzettend veel belangen.”
19 Sep. 2022 | De Volkskrant
Niet alles wat je weet kun je rationeel onderbouwen. Toch kan die kennis van levensbelang zijn, zegt hoogleraar Andrea Evers, onderzoeker van het voor…
Read more
Media
‘Er is een kloof tussen de wetenschap en dat wat we in het dagelijkse leven meemaken’, zegt Andrea Evers (55), hoogleraar gezondheidspsychologie aan de Universiteit Leiden en gespecialiseerd in de invloed van psychologische factoren op lichamelijke klachten en aandoeningen.
‘Neem intuïtie, een in het dagelijks leven veel gebruikte term. Maar ook in mijn vakgebied, de psychotherapie, hoor je regelmatig dat therapeuten deels varen op de intuïtie. Net als in de zorg. Binnen de psychologie zijn wetenschappers dan ook al lang bezig met het begrip en met de vraag wat intuïtie nou precies is. Want in complexe situaties en gesprekken is het nu eenmaal zo dat het rationele niet voldoende is, dat je op grond van andere criteria besluiten neemt. Impliciete besluitvorming, noemen we dat.’
Maar welke kennis gebruik je dan eigenlijk?
‘Kennis die je rationeel niet altijd kunt onderbouwen. Een voorbeeld: bij het nemen van een belangrijke beslissing maken mensen vaak lijstjes met plussen en minnen. Ook al is het aantal minnen groter, dan nog kan je intuïtie zeggen dat je het andere moet doen, bijvoorbeeld omdat je bepaalde wegingen niet hebt meegenomen: hoe belangrijk een bepaald plus of minnetje voor je is. Op zo’n moment is je rationele brein vaak niet doorslaggevend.’
‘Binnen de gezondheidspsychologie hou ik me bezig met het placebo-effect: alleen de suggestie dat een medicijn zou kunnen werken heeft al een positief effect. Met andere woorden: op grond van eerdere ervaringen doet ons brein een voorspelling. We weten iets omdat we ons baseren op ervaringen die we ons soms niet eens concreet kunnen herinneren. Dat kunnen ook emotionele ervaringen zijn. Al die ervaringen slaan we op en zonder ons ervan bewust te zijn, hebben we toch bepaalde kennis. De manier waarop we die kennis gebruiken en inzetten, noemen we intuïtie. De kennis dus van een voorspellend brein dat jou stuurt in of je wel of niet iets moet doen.’
‘Emotie is een waarschuwingssignaal. De opgeslagen kennis die maakt dat je bijvoorbeeld toenadering zoekt of juist weggaat noemen we intuïtie, waarbij emotie als ondersteuning een laatste duwtje kan geven.’
‘De optelsom van ervaringen en hoe we die inzetten, levert een schat aan kennis op die voor alle beroepsgroepen waardevol kan zijn.’
‘Er heerst een ouderwetse tegenstelling tussen kunst en wetenschap, tussen lichaam en geest. Maar ik vind dat een conservatieve manier van denken, die voortkomt uit de wens om alles rationeel te willen begrijpen. Alsof wat we niet rationeel begrijpen niet bestaat. Maar er bestaat nu eenmaal impliciete kennis die we nog niet met ons brein kunnen bevatten. Daarom wil ik interdisciplinair werken: we hebben andere vormen van wetenschap nodig om deze impliciete kennis toegankelijk en begrijpelijk te maken. Als je uitgaat van de scheiding tussen kunst en wetenschap, zijn methodes uit de bètawetenschappen niet toepasbaar op kunst.
‘Ik wil juist op zoek naar de verbinding tussen die twee disciplines, door bijvoorbeeld de totstandkoming van een kunstwerk, de manier van werken van een kunstenaar, te ontleden aan de hand van verschillende wetenschappelijke disciplines. Ik probeer impliciete kennis rationeel te onderzoeken en met kunstenaars en wetenschappers het concept van intuïtie te ontrafelen. De wetenschap gaat uit van het rationele, de kunst is ervaringsgericht. Hoe kunnen die disciplines elkaar versterken? Dat onderzoeken we momenteel in een serie workshops waarbij kunstenaars en wetenschappers vanuit alle hoeken – sterrenkunde, biologie, neurowetenschap – met elkaar in gesprek gaan.’
‘De mens heeft altijd gebruik gemaakt van kennis die niet rationeel verklaarbaar is. Het punt is dat we tegenwoordig in het algemeen met veel meer informatie van buiten worden bestookt dan vroeger. De toename van mogelijkheden om kennis tot ons te nemen zie ik als een positieve ontwikkeling, maar tegelijkertijd zijn we voortdurend bezig om de opgedane kennis te filteren en dat doen we intuïtief. In die zin zou je kunnen stellen dat de huidige samenleving niet alleen de mogelijkheid biedt, maar het ook noodzakelijk maakt om de intuïtie vaker in te zetten, omdat we de continue informatiestroom niet met onze rationele kennis alleen kunnen bevatten.’
4 Sep. 2022 | WRR
Het is belangrijk dat overheid en samenleving voorbereid zijn op verschillende toekomstscenario’s voor het verloop van de Covid-19-pandemie. Om hier…
Read more
Media
De Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (WRR - Netherlands Scientific Council for Government Policy) en de KNAW - Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen publiceerden deze week een gezamenlijk rapport en advies. De primaire aanbeveling luidt dat de politiek zich het beste kan voorbereiden op verschillende scenario's als het gaat om het verloop van de COVID-19 pandemie, juist omdat relevante ontwikkelingen relatief onvoorspelbaar zijn.
De rapportage is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met: de Gezondheidsraad, de Raad van State, de Raad voor het Openbaar Bestuur en de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS). Ook de Adviesraad Internationale Vraagstukken, de Raad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie (AWTI - Advisory council for science, technology and innovation), het College voor de Rechten van de Mens, de Jonge Academie, Nederlandse Sportraad (NLsportraad), de Onderwijsraad, Raad voor Cultuur, Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) en de Sociaal-Economische Raad (SER).
1 Sep. 2022 | NPO Radio 1
Tienduizenden Nederlanders houden maanden- of zelfs jarenlang klachten na een corona-infectie. Het zijn vaak fitte en relatief jonge mensen die soms v…
Read more
Media
Tienduizenden Nederlanders houden maanden- of zelfs jarenlang klachten na een corona-infectie. Het zijn vaak fitte en relatief jonge mensen die soms van de ene op de andere dag thuis komen te zitten met klachten zoals hartkloppingen, vergeetachtigheid, spierpijn en intense vermoeidheid. In de nieuwe podcast 'Long Covid: de schaduwpandemie' duiken collega's Anne-Sophie van den Toren en Rianne van der Linden in de wereld van Long Covid. Want wat is hier nu precies aan de hand? En (hoe) moet de overheid wijzen op langdurige klachten na corona? Daarover in Dit is de Dag een gesprek met hoogleraar gezondheidspsycholoog Andrea Evers en D66-Kamerlid Wieke Paulusma.
Luister hier het volledige fragment.
In een nieuw onderzoek naar beeldvorming over long covid zegt 66 procent van de respondenten dat de overheid in haar communicatie over het coronavirus moet wijzen op het risico op long covid. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de nieuwe podcast Long Covid, de schaduwpandemie.
Opvallend is verder dat 1 op de 10 ondervraagden denkt dat long covid wordt veroorzaakt door (onbewuste) psychologische factoren. Onder jongeren leeft dit idee het sterkst (25%). 10% van de jongeren noemt long covid geen echte ziekte.
In het onderzoek dat is uitgevoerd door DataIM wordt een dwarsdoorsnede van de Nederlandse samenleving gevraagd naar hun beeld van long covid. 35 procent van de respondenten geeft aan dat de oorzaak van langdurige covid-verschijnselen volgens hen biologisch van aard zijn en dus te vinden in het lichaam. Volgens 12 procent worden de klachten echter veroorzaakt door psychologische factoren.
Bij long covid, ook wel post covid Syndroom genoemd, houdt een corona-geïnfecteerde langer dan drie maanden klachten. De meest voorkomende klachten zijn vermoeidheid, kortademigheid, hoofdpijn, concentratieverlies, vergeetachtigheid en smaak- of reukverlies. Voor een deel van de patiënten zijn de klachten zwaar invaliderend en soms duren ze al meer dan twee jaar.
1 op de 7 van de respondenten in het onderzoek zegt long covid te vergelijken met een burn-out. Volgens 1 op de 10 zijn de langdurige klachten het gevolg van de coronamaatregelen zoals de lockdowns, de avondklok en het gedwongen afstand houden. Bijna 1 op de 10 vindt dat long covid-patiënten geen recht hebben op een arbeidsongeschiktheidsuitkering.
Opvallend is dat jongeren veel sceptischer zijn over Long Covid dan ouderen. 1 op de 4 jongeren tussen de 18 en 30 jaar zegt dat Long Covid veroorzaakt wordt door psychologische factoren. Onder 30 tot 60-jarigen is dat 10 procent en bij 60-plussers 8 procent. 1 op de 10 jongeren noemt Long Covid 'geen echte ziekte'.
De overgrote meerderheid van de respondenten vindt dat de overheid in haar communicatie over het coronavirus moet wijzen op het risico op Long Covid. En voor ruim de helft is de mogelijkheid om Long Covid te krijgen een reden om zichzelf beter te beschermen tegen het oplopen van het coronavirus. 1 op de 5 zegt hier geen rekening mee te houden.
27 Jun. 2022 | Dermatologie
Prof. dr. Andrea Evers, hoogleraar gezondheidspsychologie aan de Universiteit Leiden en Wetenschappelijk Directeur van het Instituut Psychologie, doet…
Read more
Media
Psychoneurobiologische invloeden op gezondheid en ziekte bestrijken een breed veld, aldus Evers. “Het gaat om vragen als ‘Spelen stressfactoren een rol bij ziekte? Zo ja, welke rol? Kan leefstijl beschermen tegen chronische ziekten?’.” Evers houdt zich hiermee zowel in Leiden als in Delft en Rotterdam bezig om de interdisciplinaire samenwerking tussen verschillende vakgebieden te stimuleren. “Dit soort vraagstukken kun je namelijk niet oplossen door op één plaats binnen je eigen discipline te blijven zitten”, stelt Evers. “Daarvoor moeten juist bruggen worden gebouwd die niet alleen een wetenschappelijke basis hebben, maar ook gestoeld zijn op contacten met andere maatschappelijke partners en door met patiënten samen te werken.” Zo heeft Evers een aanstelling bij de faculteit Industrieel Design in Delft. “Wij gebruiken veel e-healthtoepassingen ter ondersteuning van patiënten. Dat loopt uiteen van apps en e-coaching tot serious games en virtual reality.” Volgens Evers gaat het hierbij in feite om alles waarbij technologie kan helpen om het welzijn van de burger te bevorderen. “Ik gebruik het woord ‘welzijn’ bewust, omdat het meer is dan alleen fysieke gezondheid en ook psychische en sociale aspecten behelst.” Een goed voorbeeld van een directe toepassing van de interdisciplinaire samenwerking is de inzet van een virtualrealitytool bij het onderzoek naar het placebo-effect. “Hiermee kunnen jonge artsen en verpleegkundigen virtuele feedback van patiënten krijgen die reageert op (non-)verbale signalen. Bij het placebo-effect is de arts-patiëntrelatie heel belangrijk en dat leren zij hiermee te optimaliseren.” Daarnaast kan hiermee ook geleerd worden het nocebo-effect goed uit te leggen, weet Evers. “Als patiënten heel bang zijn voor bijwerkingen van medicijnen, vergroten ze – door er continu over te piekeren – juist de kans dat ze inderdaad bijwerkingen ontwikkelen. Door eerst in eenvoudige taal iets te vertellen over het nocebo-effect en dat dit invloed kan hebben, kun je dit proberen te verminderen.”
Placebo-onderzoek is een van Evers’ fundamentele onderzoekslijnen. “Wij bekijken het placebo-effect als psychologisch leermechanisme. Wat betekent het dat iets dat op zichzelf geen werkzaam stofje heeft, toch bepaalde effecten op ons welzijn in brede zin (fysiologisch en psychologisch) heeft, puur op grond van verwachtingen? Daar liggen leerprocessen aan ten grondslag die we kunnen analyseren.” Evers legt uit dat het placebo-effect een verwachtingseffect is dat bij elke behandeling een rol speelt. “Het gaat dus helemaal niet over een stofje waar niks inzit maar om alle reguliere behandelingen die worden toegepast waarin het placebo-effect een groot aandeel heeft. Bijna altijd is dit gebaseerd op een positieve verwachting. De leereffecten die bij het placebo-effect een rol spelen, vinden hun basis in een aantal mechanismen. Als eerste is de informatie die we ergens over krijgen, bijvoorbeeld dat het heel goed zou werken, van belang voor de beeldvorming. Het tweede mechanisme, conditionering, is het belangrijkste. Verbale suggestie en andere elementen werken alleen omdat men een bepaalde verwachting heeft vanuit het verleden dat iets een betekenis of kwaliteit heeft. Stel dat prof. Scherder iets zegt, dan geloof je hem veel eerder dan wanneer deimmuun buurvrouw het zegt. Wij hebben geconditioneerde verwachtingspatronen die door onze cultuur en opvoeding levenslang zijn bepaald. Het interessante is dat dit proces allerlei fysiologische effecten teweegbrengt.” Evers illustreert dit aan de hand van een voorbeeld. “Stel, je hebt veel trauma’s meegemaakt in bijvoorbeeld een ziekenhuis. Dan krijg je een negatief effect en een stressreactie, elke keer als je weer in een ziekenhuis komt. Dat is in feite een nocebo-effect.” Een generalisering van een oudere conditionering kan volgens Evers ook voorkomen. Ze geeft een voorbeeld uit de klinische praktijk: “Bij kinderen met reuma die met methotrexaat worden behandeld, zien we dat sommige er heel misselijk van worden. Heel vaak ontwikkelen ze aversieve reacties. Dat uit zich dan zodanig dat als zij op dinsdag methotrexaat krijgen toegediend, ze maandag al misselijk worden. Dit is alleen maar verklaarbaar met een conditioneringsmechanisme. Bij sommige kinderen gaat dat echter nog veel verder. De methotrexaatpillen zijn geel, en deze kinderen reageren op alles wat geel is met gillen. Ook op een gele bal, of iets anders dat eigenlijk een positieve uitstraling heeft. Dat is een typische generalisering. Zo ontstaat bijvoorbeeld ook een angststoornis, en dat kan heel ernstig zijn.”
Van het placebo-effect kan in een ziekenhuis heel makkelijk gebruik worden gemaakt, aldus Evers. “Als patiënten een pijnstiller krijgen en dat ook weten, zullen ze veel minder pijn ervaren dan wanneer ze dat niet weten.” Ook het tegenovergestelde effect van het placebo-effect, het nocebo-effect, levert interessante gegevens op. “Dat onderzoek begon, toen onderzocht werd hoeveel bijwerkingen patiënten in controlegroepen die geen behandeling hebben gehad, rapporteerden. Het bleek dat ze evenveel bijwerkingen rapporteerden en ook precies die bijwerkingen die in de bijsluiter staan. Eigenlijk kon dat niet, want ze hadden geen werkzame stof gekregen. Het heeft er alles mee te maken hoe wij denken mensen te moeten informeren over bijwerkingen, tot in detail, en daarmee een soort boemerangeffect creëren waardoor ze juist meer bijwerkingen krijgen.” Zo is ook bekend dat wanneer bepaalde (nieuwe) aandoeningen in de media veel worden besproken (‘gehyped’) dit eveneens kan leiden tot een ‘tsunami’ aan ongewenste effecten en bijwerkingen. “Het is voor de overheid dan ook lastig om op de juiste manier te communiceren”, geeft Evers aan. “Enerzijds moet de ernst goed naar voren worden gebracht, maar anderzijds wil men mensen niet bang maken en allerlei ongewenste effecten ‘oproepen’. Men moet dus heel goed nadenken over wat er precies in de media wordt gecommuniceerd.”
Het lijkt alsof de gewenste gecontroleerde informatievoorziening op gespannen voet staat met shared decision making (SDM). Hoewel SDM een ‘hot topic’ binnen de geneeskunde is en veel wordt aangehaald c.q. toegepast, is het volgens Evers zeker geen ideaal model voor álle patiënten. “Essentieel is dat patiënten eerst worden geïnformeerd over het placebo- en nocebo-effect. Dat vormt nu totaal geen onderwerp van gesprek in de spreekkamer. Als je echter kijkt in welke mate het bijdraagt aan de effectiviteit van de interventies, dan is het schrijnend dat we blijven doen alsof dat effect uitsluitend aan de medicatie alleen ligt. En dat terwijl iedere arts weet dat het placebo- en nocebo-effect een grote rol speelt in alles wat ze doen en het wel degelijk uitmaakt hoe iets wordt voorgeschreven en wat daarbij wordt verteld. Daarnaast vind ik dat de keuze aan de patiënt moet worden gelaten in hoeverre deze mee wil beslissen en wat hij of zij wil weten. Niet iedereen heeft behoefte aan supergedetailleerde uitleg over een behandeling of ingreep, terwijl dat voor een ander juist essentieel is om zich er zo goed mogelijk op voor te bereiden en gerustgesteld te worden. De informatievoorziening moet dus op individueel niveau worden afgestemd.” Evers pleit voor het beschikbaar maken van de informatie op een website, vooral als het gaat om de risico’s en de bijwerkingen, zodat patiënten er wel toegang toe hebben en zelf bepalen of ze die informatie opvragen.
Evers en haar onderzoeksgroep hebben als een van de eersten laten zien dat het placebo-effect bij jeuk net zo werkt als bij pijn. “Als eerst bijvoorbeeld antihistamine wordt gegeven en dan een placebo, dan blijkt dat dezelfde immuunreactie optreedt. Weliswaar niet in dezelfde intensiteit, maar er is wel een duidelijke simulatie van het effect op medicatie zoals dat eerder is gevonden. Met conditionering worden dus fysiologische processen beïnvloed.” Evers stelt dat deze kennis op drie niveaus ingezet kan worden: op het niveau van de patiënt, in de communicatie en met de medicatie. “In het eerste geval kan men patiënten vooral laten focussen op het doel dat ze met een operatie nastreven, bijvoorbeeld werken of met hun kinderen spelen. Die doelstelling leidt ertoe dat ze beter herstelden na de operatie. Ten tweede is vertrouwen binnen de arts-patiëntcommunicatie het belangrijkste onderdeel van het placebo-effect. De relatie met de patiënt is zeer cruciaal en openheid speelt hierin een rol. Behandelaars moeten eerlijk zijn: effecten overdrijven is niet zinvol, want patiënten zullen niet (snel) meer geneigd zijn hen te geloven. Het is veel sterker om bijvoorbeeld toe te geven dat men het niet weet. Dat vergroot de geloofwaardigheid.” Als laatste stelt Evers dat door gebruik te maken van het conditioneringsprincipe er efficiënter kan worden voorgeschreven. “Nu wordt bijna altijd dezelfde dosering aan vrijwel alle patiënten gegeven waarbij geen rekening wordt gehouden met het conditioneringsprincipe. Als je dat wel zou doen, zou je eerst een hoge dosis geven om erna het conditioneringseffect af te wachten en dan de conditionering te herhalen. Vooral bij chronische ziektes is dat interessant, zoals psoriasis, depressie en ADHD. Studies hebben laten zien dat je op deze manier medicijngebruik effectiever kunt inzetten. Zeker bij het verminderen van chronische medicatie en bijvoorbeeld het afbouwen van onder meer antidepressiva zou dit heel waardevol kunnen zijn. Wereldwijd zijn er echter slechts zo’n 20 studies op dit gebied gedaan; er is dus duidelijk behoefte aan meer onderzoek hiernaar.”
23 Jun. 2022 | Metro
Een mogelijke zomergolf, weer meer besmettingen en meer mensen in de ziekenhuizen. Het is een bekend beeld, maar zeker geen goede. Net nu de zomer vol…
Read more
Media
Deze week geven historicus Maarten van Rossem, epidemioloog en gezondheidseconoom Eline van den Broek-Altenburg en gezondheidspsycholoog en hoogleraar aan de Universiteit Leiden Andrea Evers hun mening over de stelling.
Historicus
„Dat weten we helemaal niet. Dat wil zeggen, als er weer een grote uitbraak is, met grote impact op het medisch apparaat in het bijzonder, dan hebben de meeste mensen daar vast wel weer begrip voor. Behalve de bekende gekkenbridage, die denken dat Bill Gates dit allemaal verzonnen heeft om de wereld over te nemen. Dus ja, Willem Engel zal niet enthousiast zijn, neem ik aan. Maar het is steeds hetzelfde geval geweest. 80 procent van de bevolking heeft er begrip voor, mits het ook ernstig is. Als er twijfel ontstaat over de ernst van de situatie, dan kun je een grotere oppositie verwachten. Maar volgens mij is de situatie nu nog niet dusdanig ernstig dat er al maatregelen genomen moeten worden. Ik dacht dat sowieso trouwens al, dat we besloten klaar te zijn met het lockdownapparaat.
Ik zie op korte termijn ook niet gebeuren dat er weer een lockdown komt. Nu ben ik geen perfecte toekomstvoorspeller, maar op het eerste gezicht denk ik van niet. Het zal voorlopig niet zo’n vaart lopen. Ik hoor het om me heen wel: meer mensen die besmet raken. Maar goed, de kern lijkt mij: als het er werkelijk heel ernstig uitziet, kan ik me niet voorstellen dat de bevolking denkt ‘nee, we hoeven eigenlijk geen speciale maatregelen te nemen’. Bovendien is de zomer niet het hoogtepunt voor het Covid-gebeuren. Dat zou dan ergens in de herfst moeten gebeuren.”
„Mochten de ic’s weer helemaal vol liggen, dan zullen mensen begrijpen dat de nood aan de man is. Waarom België trouwens twee keer zoveel ic-bedden heeft als wij, begrijp ik niet. Maar als je stuurt op de ic-bedden, zoals wij, en je hebt maar een beperkte capaciteit, dan zit je al heel snel tegen een punt dat je verregaande maatregelen moet nemen. Mocht er weerstand komen, zullen er vast weer rellen komen. Je hebt mensen en die zijn gek op relletjes. Maar dat kan best een keer exploderen natuurlijk. Ik zal daar niet staan, u denk ik ook niet, maar het is speciaal relletjesvolk, zal ik maar zeggen.
Om dit soort weerstand te voorkomen, moet de politiek zich zo verstandig mogelijk opstellen. Als je maatregelen neemt, maak dan zo duidelijk mogelijk waarom je ze invoert en dat de nood daadwerkelijk aan de man is. We kunnen wel een beetje spreken van lockdown-moeheid, maar ik denk dat het overgrote deel van het Nederlandse volk, als het ernstig is, wel bereid is om mee te werken.”
Epidemioloog en Gezondheidseconoom
„Ik heb geen glazen bol natuurlijk, maar het zou fijn zijn als er weerstand kwam vanuit de maatschappij. Ik ben er namelijk niet van overtuigd dat die lockdown ontzettend veel bijdraagt aan de publieke gezondheid. Sterker nog, ik denk dat die meer schadelijke effecten heeft. Maar ik ben bang dat er niet voldoende weerstand gaat komen. De geschiedenis herhaalt zichzelf vaak, dus zullen mensen over het algemeen opvolgen wat Rutte hen vraagt. Vorig jaar communiceerden de overheid en de media veel ‘dit is nodig, samen krijgen we het coronavirus eronder’, dat zit allemaal in onze hoofden. Daarnaast: ‘Als je niet meedoet, ben je asociaal’, dat is letterlijk zo gezegd door minister-president Rutte.
Ik ben bang dat het merendeel van de samenleving blijft geloven dat de maatregelen noodzakelijk zijn, simpelweg omdat niemand ze het tegendeel uitlegt. Door wetenschappers, door media, door politici en beleidsmakers. Dat tegengeluid wordt namelijk krampachtig geweerd in het publieke debat. Als er al tegengeluid is, komt het snel in de wappiesfeer terecht. Daarom denk ik dat het merendeel van de mensen nog steeds denkt dat dit ‘blijkbaar’ nodig is. Daarnaast wordt veel anekdotisch bewijs gebruikt, over een vriend of familie, om te generaliseren wat het virus kan aanrichten. Die voorbeelden blijven de angst voeden.
Ik denk wel dat er een lockdown aankomt. Die kans achtte ik zes maanden al reëel. Dat komt ook simpelweg, mijns inziens, omdat er door de overheid niet voor wordt gekozen om te evalueren wat de effecten van die lockdown nou precies zijn geweest. We zijn nu in de zomer, we hadden in principe alle tijd om te kijken wat we precies hebben gedaan. We moeten onderzoeken of we bepaalde trends kunnen ontdekken en of er causale verbanden zijn tussen de maatregelen en gezondheidseffecten. Dat onderzoek moet plaatsvinden, over zowel de effecten op coronapatiënten als niet-coronapatiënten, maar dat is nog steeds niet gedaan. Daarom zal de regering toch weer teruggrijpen naar oude maatregelen, omdat ze zich wel genoodzaakt voelen iets te doen. Voor hun gevoel is dit dan iets, denk ik.”
„Als die weerstand er komt, ben ik bang dat dat zich wederom zal vertalen naar kleine relletjes. Er wordt zo systematisch niet geluisterd naar wetenschappers die iets anders te melden hebben dan ‘een lockdown is een goed idee om het virus aan banden te leggen’. Ik denk dat agressie een soort last resort is voor mensen die zich willen uiten. Mensen die dat op een vreedzame, inhoudelijke manier proberen, worden stelselmatig gewoon niet gehoord. Daarom ben ik bang dat we weer naar die rellen gaan. Het zal niet veel meer zijn dan voorheen, maar uit dezelfde groepjes bestaan. De meeste mensen geloven namelijk nog steeds dat datgene dat ze door de regering wordt verteld, dat dat de waarheid is. Die zullen de maatregelen dus weer volgen en ook een soort sociale controle uitvoeren.
Het liefst zou ik zien dat we het publieke debat wat breder voeren. Dat mensen die kritiek hebben op het gevoerde beleid, ook gehoord worden. Dat we inhoudelijk onderzoek doen en evalueren. We moeten meer inzetten op evaluatiewetenschap. Mensen inzetten die causale verbanden vinden tussen maatregelen die zijn genomen en de effecten die ze hebben gehad. Dat onderzoek is in Nederland gewoon niet gedaan, mede omdat wetenschappers in ons land geen toegang krijgen tot data om dergelijk onderzoek uit te voeren.
In bijvoorbeeld de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk is dat wel gedaan, en daar komt uit voort dat een aantal van die maatregelen meer schade hebben veroorzaakt dan dat ze hebben opgeleverd. Dat moet en kan anders. Het is nooit te laat om gedegen onderzoek te doen, liever gisteren dan vandaag, maar er zijn wel degelijk een hele hoop alternatieven voor een lockdown. We moeten weg van de one-size-fits-all-oplossing en juist de ouderen en kwetsbaren meer beschermen. Niet iedereen die besmet raakt met corona, heeft namelijk dezelfde kans om te overlijden of er ernstige gevolgen aan over te houden.”
Gezondheidspsycholoog en hoogleraar aan de Universiteit Leiden
„Of er weerstand komt of niet, hangt heel erg af van hoe we omgaan met de situatie. Nemen we mensen mee in wat voor beleid er komt, bijvoorbeeld? Ook moeten we kijken naar hoe goed (of niet) de problemen in de zorg al zijn opgelost. Een reactie met veel weerstand verwacht je als je ervan uitgaat dat niemand goed voorbereid is en dat mensen denken ‘er komt nooit meer een lockdown’.
Verschillende sectoren kunnen bijvoorbeeld boos zijn omdat ze niet meegenomen zijn in overleggen, of omdat het uiteindelijk aan hen wordt overgelaten. Of bijvoorbeeld als mensen het gevoel hebben dat de problemen in de zorg helemaal niet opgelost of aangepakt worden. Dan kun je inderdaad een extreme reactie verwachten. Maar hoe beter mensen meegenomen worden in bijvoorbeeld stappen die gezet worden, problemen die in de sectoren opgelost worden, hoe minder je van die weerstand zou moeten verwachten. Het hangt er eigenlijk heel erg vanaf hoe het kabinet en VWS zich nu voorbereidt op alles wat er verder gaat gebeuren.
Het gaat niet alleen om een goede uitleg, maar ook om passende maatregelen. We moeten bijvoorbeeld het probleem in de zorg aanpassen en oplossen, dat is cruciaal. Dat we beleid maken om de ic-capaciteit op te lossen. Als er bijvoorbeeld een goed plan zou zijn voor de verschillende sectoren, hoe zij compensatie kunnen krijgen, dan is er ook al minder weerstand. Als we kijken naar jongeren, daar kunnen we goede programma’s voor opstellen om ze toch nog naar school te laten gaan, of ervoor te zorgen dat ze nog het nachtleven in kunnen bijvoorbeeld. Eigenlijk heeft de politiek het zelf in de hand, maar we hebben met z’n allen niet het idee dat dat altijd op een goede manier gebeurt. Daar zou veel en veel meer gedaan kunnen worden.”
„We moeten ten eerste kijken naar de vraag of we wel alles hebben gedaan om een lockdown te voorkomen. Dat is het allerbelangrijkste. En: zijn we voorbereid op de volgende crisis? Hebben we de verschillende sectoren erbij betrokken, is de zorg uitgebreid? Daar hebben heel veel mensen hun twijfels bij. Of er een lockdown aankomt, weet eigenlijk niemand. Maar wat wel duidelijk is, is dat de coronacijfers oplopen. Dat zien we nu al. Die kans is alleen maar groter in het najaar. We moeten hoe dan ook met corona én met bepaalde maatregelen leven op bepaalde momenten. Eén mogelijkheid is natuurlijk een ernstig scenario, de lockdown, en dat moeten we ten eerste proberen te voorkomen. Ten tweede moeten we daar zo goed mogelijk op voorbereid zijn.
Die weerstand komt natuurlijk omdat de vorige lockdowns zo’n grote negatieve impact hebben gehad. En niet op één groep, maar heel veel groepen in de samenleving. Bijvoorbeeld de jongeren, die daar echt psychisch onder geleden hebben. Maar ook het onderwijs, de zorg, de cultuursector. Ik heb er ook alle begrip voor, dat mensen daar heel erg tegenop zien en wat weerstand vertonen. Neem bijvoorbeeld ondernemers die al heel erg gekort zijn op hun inkomsten, zij redden het letterlijk niet om nog eens door zo’n fase heen te gaan. Je moet het maar moeilijk genoeg hebben en dan is een emotionele reactie heel begrijpelijk. Dan is het vooral goed om te kijken waar die vandaan komt.
Mocht die weerstand tot uiting komen, dan zal dat lijken op wat er tijdens de vorige lockdowns aan de hand was. Stevige discussies, demonstraties, ik denk dat dat vergelijkbaar zal zijn. Het is wel moeilijk te voorspellen natuurlijk, maar het begint echt bij het uitleggen van de stappen die je neemt en waarom.”
29 May. 2022 | Trouw
Wat een arts tegen je zegt, en hoe, dóet ertoe, ervoer Sofie Rozendaal. Je kunt daadwerkelijk ziek worden door de verkeerde woorden. Hoe werkt dat?
Read more
Media
Sofie Rozendaal 29 mei 2022
Het begon met een branderig gevoel op mijn tong, vorige zomer. Stress, dacht ik. Want ik zat midden in de afronding van een manuscript en zo’n schrijfproces gaat wel vaker gepaard met vreemde lichamelijke verschijnselen, wist ik uit ervaring.
Maar in de weken erna breidde het gevoel zich uit binnen mijn gehele mondholte, en zag het eruit als een soort allergie of hardnekkige irritatie. De tandarts had geen idee wat het was en ook de huisarts stond voor een raadsel, want uit een kweekje kwam niks. Zodoende werd ik doorverwezen naar een kaakchirurg in het ziekenhuis.
Met mijn verhaal paraat en foto’s op mijn telefoon waarmee ik het klachtenverloop had vastgelegd, nam ik nerveus plaats in de onderzoeksstoel. Maar de kans om mijn verhaal te doen kreeg ik niet. Zonder zich voor te stellen of me überhaupt aan te kijken, boog de kaakchirurg zich over me heen. Of ik mijn mond open kon doen, wat ik vervolgens braaf deed. “Ik zie het al”, constateerde hij vrijwel onmiddellijk. “Dit is lichen planus, mevrouw.” Een hardnekkige auto-immuunziekte, waarbij je huid en slijmvliezen chronisch ontstoken raken, verduidelijkte hij. “Het is belangrijk om regelmatig naar de tandarts te gaan om de laesies te laten controleren op kanker”, vervolgde hij op routinematige toon, terwijl hij alweer opstond.
Terloops adviseerde hij ook een gynaecoloog te raadplegen, omdat deze ziekte bij vrouwen vaak samen opgaat met lichen sclerosus, een huidziekte die vaak bij de schaamlippen, vagina en anus opduikt. Onmiddellijk voelde ik een steek in mijn kruis, alsof het daar ter plekke dichtschroeide. Gevoelsmatig was ik van het ene op het andere moment verminkt. Ik zou nooit meer kunnen genieten van eten. Of van seks. Ik deed een halfslachtige poging om vragen te stellen, maar voor ik het wist werd ik naar buiten gebonjourd.
In weken erna namen mijn klachten explosief toe. Ik bracht urenlang door met een spiegeltje in mijn mond, tussen mijn benen en boven mijn hoofd, om mezelf te vergelijken met gruwelijke lichen planus-foto’s op Google. Hoewel het er bij mij nog niet zo uitzag, kon ik niet meer eten van de pijn en lag ik ’s nachts wakker van de jeuk.
Een maand later had ik een afspraak bij de Vulvapoli in het Erasmus MC, om mezelf binnenstebuiten te laten keren door een gespecialiseerde dermatoloog en gynaecoloog. In tegenstelling tot de grimmige kaakchirurg kwam er een vriendelijke vrouw tegenover me zitten. Ze luisterde geïnteresseerd naar mijn verhaal, wilde al mijn foto’s zien en het verslag lezen vanuit het ziekenhuis. Daarna werd ik uitgebreid onderzocht, tot mijn nagels aan toe. Voor de zekerheid werd er nog een tweede, al even vriendelijke dokter bijgehaald. Samen kwamen ze tot de verlossende conclusie: “Je bent gezond”. Mijn huid zag er rustig en normaal uit.
Waar die vreemde mondklachten vandaan waren gekomen konden ze niet zeggen, want van de fysieke verschijnselen was inmiddels geen spoor meer te bekennen. Wat restte was blijkbaar een onduidelijke pijnsensatie die ze wel degelijk serieus namen. “Als dat gevoel blijft kun je hier altijd terecht. Maar de eerdere diagnose is fout en moet je vergeten”, drukten ze me op het hart. Gelukkig hoefde ik nooit meer terug, want kort daarna verdwenen ook die laatste symptomen als sneeuw voor de zon. Rara, hoe kon dat?
Waarschijnlijk een klassiek voorbeeld van het nocebo-effect, besefte ik achteraf. Een term waar ik eerder over had gelezen, maar wat ik midden in mijn panieksituatie niet als zodanig had herkend.
Het nocebo-effect, wat in het Latijn letterlijk betekent ‘ik zal schaden’, werd in 1961 door Walter Kennedy geïntroduceerd. Al was het vermoedelijk al veel langer bekend, want volgens een publicatie in de Wiener klinische Wochenschrift werd het al in de achttiende eeuw herkend binnen een medische context. Toch wordt er pas sinds de jaren negentig meer onderzoek naar gedaan. Voor die tijd werd er vooral gesproken over de positieve tegenhanger, het placebo-effect. Het is een algemeen bekend gegeven: wanneer je een goede uitkomst verwacht rond een ziekte, klacht of behandeling, is de kans groot dat je die ook gaat ervaren. Maar evenzo kunnen bij negatieve verwachtingen problemen verergeren of zelfs ontstaan. Angst is ziekmakend.
Het ligt voor de hand om te denken dat het nocebo-effect tussen je oren zit, dat je klachten puur inbeelding zijn, maar uit meerdere studies blijkt inmiddels dat het ook een fysiologisch verschijnsel is. Subjectieve ervaringen en allerlei onderbewuste lichamelijke processen spelen daar een grote rol bij.
Zo is er het voorbeeld van de massahysterie rond Belgische Coca-Cola in 1999. Via een school werd het bericht verspreid dat er kinderen ziek waren geworden door het drinken van cola, waarna de pers het oppikte en er vervolgens honderden ziekmeldingen kwamen vanuit het hele land. Een oorzaak werd echter nooit gevonden: volgens een toxicoloog was er sprake van ‘mass sociogenic illness’. Een collectieve psychosomatische reactie, ofwel het nocebo-effect.
Sofie Rozendaal (1987) is journalist en schrijver. In januari verscheen haar boek De ideale vrouw die ik nooit was bij Volt-Singel Uitgeverijen.
Vergelijkbaar is de elektrosensitiviteit van sommige mensen door telefoonmasten en het 5G-netwerk. Tot op heden zijn er nooit schadelijke effecten gevonden, maar hoe vaker er klachten worden gemeld in de media, hoe meer klachten er worden gerapporteerd.
Zo zijn er nog veel meer opmerkelijke voorbeelden van het nocebo-effect. Er is een studie bekend waarbij mensen met knieartrose werden onderverdeeld in twee groepen. De ene groep kreeg een echte operatie, de andere groep een nep-operatie. Beide groepen herstelden even goed. En uit zo’n vergelijkende studie van het Beth Isreal Deaconess Medical Center in Boston blijkt dat een flink deel van de gerapporteerde bijwerkingen van coronavaccins waarschijnlijk een nocebo-reactie is. In tijdschrift Medical Hypotheses waarschuwden Belgische artsen zelfs expliciet voor het mogelijk ziekmakende effect van afschrikwekkende plaatjes op tabaksverpakkingen, hoe effectief die ook kunnen zijn om mensen van het roken af te houden.
Het mag duidelijk zijn dat het nocebo-effect allerlei klachten kan veroorzaken of verergeren. Maar hoe werkt dat dan precies?
Daar is nog geen eenduidig antwoord op, zegt Peter Lucassen. Hij is gepensioneerd huisarts en onderzoeker aan het Radboud UMC, waar hij zich bezighoudt met onverklaarbare klachten. “Het nocebo-effect heeft onder andere te maken met verwachtingen, conditionering, stress en de relatie tussen behandelaar en patiënt.”
Bij een positieve benadering, legt hij uit, worden bepaalde hersensystemen die met pijn te maken hebben gedempt. Een proces waarbij lichaamseigen opiaten zoals endorfine en dopamine vermoedelijk een rol spelen.
Bij het nocebo-effect werkt dat echter andersom. “Negatieve verwachtingen en angst maken mensen alerter op lichamelijke sensaties. Daarbij kan een toevallige, veelvoorkomende klacht zoals duizeligheid worden geïnterpreteerd als een bijwerking van een medicijn of behandeling.” Ook negatieve ervaringen van een bekende kunnen een rol spelen, of berichten in de media.
Daarnaast speelt de relatie met de arts een grote rol, weet Lucassen. “Veel mensen gaan met buikpijn naar de dokter. Negen van de tien keer wordt er geen oorzaak gevonden. Maar wanneer de arts de tijd neemt om te luisteren, goed onderzoek doet en een gevoel van vertrouwen geeft, verdwijnt de buikpijn vaak vanzelf. Als een arts amper kijkt en lomp reageert, zal er eerder een toename zijn van de klachten.’’
Lucassen hield daar altijd rekening mee, zegt hij. Hoewel patiënten vanzelfsprekend recht hebben op de juiste informatie, zijn er volgens hem manieren om het nocebo-effect zoveel mogelijk te omzeilen. “Ik was altijd voorzichtig in mijn bewoording rond een prognose. En bij het voorschrijven van medicatie zei ik bijvoorbeeld: ik kan u alle mogelijke bijwerkingen vertellen, maar dan krijgt u gegarandeerd meer last dan als ik het niet vertel.”
En dan zijn er ook nog de fysiologische reacties. Bij een onderzoek naar elektrohypersensiviteit werd gekeken of een nep-mobieltje in staat is om klachten op te roepen, via MRI-scans van de hersenen. Wat bleek: zodra mensen dénken dat ze klachten kunnen krijgen, worden er al verschillende hersengebieden gestimuleerd. Precies de gebieden die betrokken zijn bij de verwerking van lichamelijke sensaties.
Ziek worden omdat je ervan overtuigd bent dat je dat wordt, met ‘echte’ lichamelijke klachten aangestuurd vanuit de hersenen: je zou het een selffulfilling prophecy kunnen noemen, zegt Andrea Evers. Ze is hoogleraar gezondheidspsychologie aan de Universiteit Leiden en won in 2019 de Stevinpremie voor haar inzet rond het placebo- en nocebo-effect. “Het principe kennen we allemaal: als je bijvoorbeeld denkt dat de buurman boos op je is ga je hem anders aankijken, waardoor hij echt boos wordt. Dat zoiets ook op fysiologisch niveau gebeurt, is veel minder bekend. Maar het is juist ontzettend belangrijk dat we ons daar allemaal bewust van zijn, zodat we er meer rekening mee kunnen houden.”
Placebo-effecten kunnen een kwart tot de helft van het behandeleffect veroorzaken, aldus Evers. Dat heeft te maken met verwachtingen, en niet per se met geloven in beterschap. Die verwachtingen zijn namelijk concreet te meten in de hersenen. Probeer je maar eens voor te stellen dat je in een citroen bijt: wellicht beginnen je speekselklieren al te werken. “Maar het nocebo-effect is eigenlijk veel relevanter dan het placebo-effect, omdat het in klinische praktijk zo’n grote rol speelt. Bij de zin ‘het kan even pijn doen’ worden er in die hersengebieden al stofjes aangemaakt vergelijkbaar met de reactie op een pijnprikkel.”
Door gebruik te maken van het placebo-effect, en nocebo-effecten te voorkomen, hoopt Evers dat het medicijngebruik omlaag kan; in enkele onderzoeken is dat al aangetoond. “Placebo’s kunnen nooit alle medicijnen vervangen, want er zitten natuurlijk wel degelijk werkende stoffen in die bij allerlei aandoeningen en ziektebeelden nodig zijn. Maar vooral bij lichamelijke klachten is het placebo- en nocebo-effect al heel goed onderzocht en kunnen we veel winst behalen.”
Dat laatste is herkenbaar. In mijn leven heb ik tal van vage klachten gehad waarbij geen oorzaak werd gevonden. Meestal zocht ik mijn heil binnen het alternatieve circuit. Manuele therapie, osteopathie, acupunctuur en body stress release: alles werkte, soms voelde ik me al beter als ik in de wachtruimte zat. Nu pas begrijp ik waarom. Want hoewel de behandelingen uiteenlopend waren en meestal niet wetenschappelijk bewezen, was er iets gemeenschappelijks: aandacht.
Sander Kales, osteopaat met een achtergrond in epidemiologie en psychologie, legt uit hoe dat werkt. “De reguliere zorg is overbelast. Patiënten krijgen hooguit een paar minuten en veel mensen voelen zich een nummer. Bij een complementair therapeut is de benadering totaal anders.” Een prettige ruimte, iets te drinken, persoonlijke aandacht, inspraak, het draagt allemaal bij, zegt hij.
Kales is een voorstander van meer communicatie tussen reguliere behandelaars en complementair therapeuten, want juist die combinatie zou veel voor mensen kunnen betekenen. “Het ritueel rond een behandeling lijkt in sommige gevallen belangrijker dan de behandeling zelf”, voegt hij toe.
Ik begrijp waar hij het over heeft. Achttien jaar geleden verbrijzelde ik mijn enkel door een scooter-ongeval. Na vijf operaties waren de artsen in het revalidatiecentrum weinig optimistisch: dit zou nooit meer goed komen. Ik moest rekening houden met chronische pijn en snelle slijtage. Per toeval kwam ik terecht bij een kundige fysio- en manueel therapeut die op vaderlijke toon zei: “Ik hou jou wel op de been”. Sindsdien kom ik maandelijks bij die man. Soms is een lichte aanraking voldoende om wekenlang soepeler te lopen en relatief weinig last te hebben.
Recentelijk besloot ik weer eens naar een orthopeed te gaan om te kijken hoe het er inmiddels voor staat. De MRI-scan bleek schokkend voor iemand van mijn leeftijd. Mijn gewrichten zijn dusdanig beschadigd, dat de orthopeed het onvoorstelbaar vond dat ik nog zo sportief ben.
Tegen het einde van het gesprek voelde ik de pijn in mijn gehele been aanzwellen en verliet ik bijna kreupel haar kamer. Bij elke stap zag ik dat kapotte gewricht voor me en hoorde ik die vernietigende diagnose. Maar deze keer was ik alert op wat er gebeurde. Ik maakte zo snel mogelijk een afspraak bij mijn vertrouwde manueel therapeut. “Het valt toch zeker allemaal wel mee?”, vroeg ik hem nadat ik mijn hart had uitgestort. Hij knikte geruststellend, terwijl hij liefdevol mijn enkel begon te behandelen. “Dat pootje van jou doet het supergoed”, zei hij opbeurend. Even later liep ik weer soepel naar buiten.
Is het probleem over, zijn mijn klachten verdwenen? Nee. Mijn enkel is kapot en dat zal ook zo blijven. Maar zolang ik regelmatig naar de manueel therapeut ga, zijn de klachten stabiel en blijf ik goed bewegen. Als de pijn tijdelijk toeneemt raak ik niet in paniek, maar denk ik aan die opbeurende woorden dat ik heus wel op de been blijf. Het maakt de beleving van de klachten totaal anders.
Misschien is dat waar het vooral om gaat. Ambroise Paré, een Franse chirurg uit de zestiende eeuw, wist dat al. Over de taken van een geneesheer zei hij: ‘Guérir quelquefois, soulager souvent, consoler toujours’. Soms genezen, vaak verlichten, altijd troost bieden.
Tips van hoogleraar gezondheidspsychologie Andrea Evers voor behandelaars: “Wees je bewust van de manier waarop je communiceert. Dat kan het beloop van een ziekte en behandeling sterk beïnvloeden. Ook non-verbale signalen zijn daar een onderdeel van. Als arts kun je patiënten goed meenemen in hoe de behandeling werkt, en ze ook informeren over placebo- en nocebo-effecten, zodat ze goed voorbereid zijn op wat er kan gebeuren. Artsen in opleiding zouden hier veel meer over moeten leren.”
Haar tips voor patiënten: “Gebruik de mogelijkheid om zelf te kiezen hoe je geïnformeerd wilt worden. Wanneer een arts een diagnose stelt en vervolgens een bepaalde behandeling of onderzoek voorstelt, kun je het beste zelf aangeven hoe uitgebreid je geïnformeerd wilt worden over alle mogelijke risico’s, bijwerkingen of de verdere prognose. Sommige mensen willen alles weten, maar anderen liever zo min mogelijk en vinden het voldoende als de informatie ergens op een website beschikbaar is. Ga na wat het beste bij jou past en spreek dat duidelijk uit. Cruciaal is dat jouw zorgen en angst zoveel mogelijk worden weggenomen, terwijl je toch optimaal geïnformeerd bent. Uit een onderzoek onder patiënten die een hartoperatie ondergingen, blijkt dat mensen waarbij ook de langetermijndoelen van de operatie werden besproken, beter herstelden. Als je achter de behandeling staat, is de kans van slagen het grootst.”
26 May. 2022 | NOS Nieuws
Het is zelden dodelijk en verspreidt zich veel minder snel dan corona, maar er is wel veel aandacht voor het apenpokkenvirus. In Nederland zijn twaal…
Read more
Media
Het is zelden dodelijk en verspreidt zich veel minder snel dan corona, maar er is wel veel aandacht voor het apenpokkenvirus. In Nederland zijn twaalf besmettingen bekend. Dat is geen enorm aantal, toch schuiven virologen aan in talkshows en wordt er veel over apenpokken gepraat.
Dat komt door corona, denkt gezondheidseconoom en epidemioloog Eline van den Broek-Altenburg. "Het gedrag in Nederland is wat dat betreft veranderd. Vroeger waren we niet zo snel in paniek, maar sinds corona denken we sneller in doemscenario's. Virologen praten nu al over de noodzaak tot 'indammen'. Die terminologie kennen we van het begin van de coronapandemie en daarmee maken we mensen onnodig bang."
Ook viroloog Louis Kroes denkt dat we door de coronapandemie meer interesse in apenpokken hebben. "Ik zit al tientallen jaren in het vak en voor corona ging het in talkshows nooit zoveel over virussen. Deze apenpokkenuitbraak is weliswaar een curiositeit, maar krijgt veel aandacht doordat iedereen momenteel zeer gespannen is over virale verrassingen." Epidemioloog Patricia Bruijning noemt het een coronapandemie-trauma. "We zijn extra alert.
Niemand zit te wachten op nog een virus dat rondgaat.
- Epidemioloog Patricia Bruijning.
Reden tot grote zorg over apenpokken is er vooralsnog niet, vindt Kroes. "Dit is echt een totaal ander verhaal dan corona. Het apenpokkenvirus dat nu in Europa is, leidt zeer zelden tot ernstige ziekte." Bovendien verspreidt het zich niet zo snel als corona, zegt epidemioloog Bruijning. "Anders dan bij covid is voor overdracht meestal nauw contact nodig."
Toch vindt Bruijning het terecht dat er alertheid is. "We willen apenpokken heel graag indammen, want niemand zit te wachten op nog een virus dat rondgaat in onze samenleving. Zo'n grote uitbraak van apenpokken over veel landen buiten Afrika hebben we nooit eerder gezien, dat is opmerkelijk."
Opvallend is de uitbraak zeker, beaamt viroloog Kroes. "Monkeypox hoort bij pokkenvirussen en dat zijn dna-virussen. Corona en influenza zijn bijvoorbeeld rna-virussen. Dna-virussen zijn veel stabieler en meer aangepast aan gastheren, rna-virussen zijn veranderlijk, 'wilder' en veroorzaken daardoor epidemieën. Daarom is het opmerkelijk dat een dna-virus - apenpokken - opeens beter door mensen overgedragen lijkt te worden."
Het apenpokkenvirus kwam in Europa zelden voor, maar duikt de laatste tijd steeds vaker op. We beantwoorden in dit artikel vijf vragen over het virus.
Opmerkelijk of niet, gezondheidseconoom en epidemioloog Eline van den Broek-Altenburg noemt de toon over apenpokken stemmingmakerij. "De mortaliteit is extreem laag. Alles heeft te maken met relatief risico. Het relatieve risico voor de man op straat is niet groot. Daarom is het voorbarig om er zoveel over te praten."
Gezondheidspsycholoog Andrea Evers waarschuwt dat media-aandacht voor de mogelijke negatieve gevolgen van apenpokken mensen onnodig angst kan aanjagen. "Door negatieve gebeurtenissen, trauma's, uit het verleden reageer je daarna gevoeliger op alles wat erop lijkt. Corona kunnen we zien als een chronische stressperiode, we hebben een 'collectief coronatrauma'. Veel Nederlanders zijn nu dus gevoeliger voor berichten over besmettelijke virussen."
Van den Broek vindt het zelfs schadelijk dat er zoveel over apenpokken gesproken wordt. Ze doet momenteel onderzoek naar de gezondheidsschade van het Nederlandse coronabeleid. "We hebben het nu juist nodig om te herstellen. Het is overdreven om Nederlanders bang te maken voor iets dat voor hen geen reëel risico is.
We moeten oppassen dat we niet doorschieten.
- Viroloog Louis Kroes
Viroloog Kroes vindt de aandacht voor apenpokken terecht. "Voor corona werden virale dreigingen onderschat. Dat is door de traumatische ervaring met corona stevig gecorrigeerd. We moeten misschien oppassen dat we niet doorschieten, maar de nieuwe alertheid is juist goed."
Epidemioloog Bruijning denkt dat er onderscheid gemaakt moet worden tussen wetenschap en publiek. "De wetenschappelijke respons op apenpokken schiet niet door, die moet adequaat zijn. Net als de reactie vanuit de gezondheidszorg. Maar anders dan met corona heb ik vertrouwen dat we dit kunnen indammen en misschien hoeven we niet elke stap met heel het Nederlandse publiek te delen."
16 May. 2022 | EenVandaag
Gedragswetenschappers Inge Merkelbach en Andrea Evers over het loslaten van coronagewoontes
Read more
Media
In je elleboog niezen, geen handen meer schudden en afstand houden. Van alle gewoontes die we onszelf tijdens de coronacrisis hebben aangeleerd, lijken de meeste tot het verleden te behoren. Gedragsexperts weten wel waarom. Bepaalde gedragingen worden namelijk niet een gewoonte door het simpelweg vaak te doen, zeggen gedragswetenschappers Inge Merkelbach en Andrea Evers. Daar komt meer bij kijken.
Bij het aanleren van nieuw gedrag is het volgens de gedragsdeskundige Inge Merkelbach van de Erasmus Universiteit vooral van belang of een gewoonte prettig aanvoelt. "Een gewoonte moet makkelijk, aantrekkelijk en natuurlijk zijn", zegt ze.
Wie bijvoorbeeld vaker wil fietsen, moet dit zo aantrekkelijk en makkelijk mogelijk maken. "Koop een mooie fiets of leg de fietssleutel van tevoren klaar. Maar hoe leuk we iets ook maken, niet alles kan een gewoonte worden. Altijd op handen en voeten lopen zou nooit lukken, omdat dat niet natuurlijk is."
Juist daardoor is het zo moeilijk om van de 'coronagewoontes' vaste gewoontes te maken, zegt Merkelbach. "De gedragsregels hadden een groot effect op ons sociale leven. Maar mensen ontlenen juist een groot stuk van hun identiteit aan sociale interactie."
Logisch dat we veel gewoontes ook weer snel hebben losgelaten, zegt ze. "Het sociale element is zo onderdeel van het menszijn, dat een gewoonte maken van iets dat hier tegenin gaat heel moeilijk is."
Ook hoe de omgeving reageert en is ingericht op gedrag, speelt een belangrijke rol bij het aannemen van gewoontes, legt Andrea Evers uit. Zij is hoogleraar gezondheidspsychologie aan de Universiteit Leiden.
Niks herinnert ons meer aan de gewoontes die we in de coronatijd onszelf aanleerden, zegt ze. "De gedragsregels worden niet meer gecommuniceerd. Het centrale coronabeleid is losgelaten. Het is nu je eigen verantwoordelijkheid."
We worden dus niet meer op de gewoontes gewezen. Dat betekent overigens niet automatisch dat mensen hun eerder aangeleerde gewoontes laten varen. "Maar dat gebeurt wel als je dat doet bij gedragingen die mensen intrinsiek niet leuk vinden."
"Niemand vindt het dragen van een mondkapje leuk. Als daar geen beloning of regel tegenover staat, laten mensen het los", aldus de gezondheidspsychologe, die spreekt van een 'biologisch principe of dierlijk instinct in de mens'.
Er is nog een andere belangrijke voorwaarde waardoor mensen handelingen die ze niet leuk vinden toch eigen maken. Dan gaat het om de rol van ongeschreven regels. Evers wijst op de Aziatische cultuur, waar het dragen van een mondkapje als normaler wordt gezien dan in de westerse cultuur.
"Een mondkapje is in de Aziatische cultuur een middel om anderen te beschermen. Ben je verkouden, dan draag je een mondkapje, vindt men daar. Die ongeschreven regel ken je bij ons niet. Dus als het niet hoeft, dragen we het ook niet."
Niet alle gewoontes uit de coronatijd zijn verdwenen. Zo werken veel Nederlanders nog altijd regelmatig thuis en voelt niet iedereen zich even gemakkelijk bij het schudden van handen of het geven van drie zoenen.
"En bij de huisarts heb je nu vaak de mogelijkheid om een videoconsult in te plannen", voegt Evers toe. "Dat soort veranderingen hadden zonder de coronacrisis jaren geduurd." Volgens haar zijn deze gewoontes wél blijven hangen, omdat men er voordeel aan heeft, zoals een betere toegankelijkheid van de zorg.
Eigenlijk kunnen we niet spreken over nieuwe gewoontes, vindt Merkelbach. "Een crisis is natuurlijk een groot moment voor gedragsverandering. Zeker als er urgentie gevoeld wordt, wordt gedrag makkelijk veranderd. Maar dat zegt nog niks over onze gewoontes."
Zodra de urgentie vervalt, vallen mensen in hun gedrag snel weer terug. "Dan kun je eigenlijk zeggen dat sommige gedragingen nooit echt een gewoonte zijn geweest."
Dit merkt de gedragsexpert ook aan haar eigen gedrag. "Op het afstand houden let ik eerlijk gezegd niet meer," bekent ze. "Ik was laatst in Duitsland. Daar moet je nog wel een mondkapje op in openbare ruimtes. Dan merk je hoe snel je iets afleert. Ik moest mijn mondkapje echt zoeken."
Zowel Merkelbach als Evers verwachten dat het bij een eventuele lockdown moeilijker wordt om de coronagewoontes weer op te pakken. "De urgentie en de saamhorigheid die we eerst sterk voelden, zijn nu voor een groot deel verdwenen", zegt Merkelbach.
De opdracht om de mensen hun coronagewoontes bij een eventuele nieuwe coronagolf opnieuw aan te leren, ligt volgens haar bij de politiek. "Maar dat kan nog wel eens problemen opleveren", voegt Evers toe. "Want het beleid is nu gericht op de eigen verantwoordelijkheid. Het is echter een illusie dat je daarmee gedragsverandering op gang brengt."
13 May. 2022 | Volkskrant Kennisbijlage
Bijdrage van Andrea Evers in de Volkskrant bijlage van de Universiteit Leiden, met onder meer een focus op de nieuwste ontwikkelingen voor een gezonde…
Read more
Media
Vandaag verscheen in de Volkskrant de bijlage van de Universiteit Leiden, met o.m. een focus op de nieuwste ontwikkelingen voor een gezonde samenleving, zoals een bijdrage van Andrea Evers over de noodzaak voor investeringen in preventie en gezonde leefstijl:
Het kan niet vaak genoeg gezegd worden. Ons gedrag, zoals een ongezonde leefstijl, is een van de belangrijkste risicofactoren voor het ontstaan of verergeren van een groot aantal chronische ziekten, zoals diabetes, hart- en vaatziekten of nierziekten. Tijdens de coronapandemie bleken leefstijlproblemen, zoals een verhoogd gewicht, een risicofactor voor een ernstiger beloop van covid en IC opnames, terwijl gedragsinterventies gericht op een gezondere leefstijl het sterfterisico in de zorg juist met meer dan 20 procent omlaag brengen.
Je zou een ongezonde leefstijl dus kunnen beschouwen als een ernstige aandoening op zichzelf die genezen moet worden. En toch investeren we maar mondjesmaat in het voorkomen en bestrijden van deze aandoening. Een van de redenen is dat we een ongezonde leefstijl los zien van allerlei andere maatschappelijke ontwikkelingen. Niets is minder waar. Een van de meest schrijnende problemen is de toegenomen ongelijkheid tussen bevolkingsgroepen met verschillende sociaal economische posities. Zo leven mensen in lagere sociaal economische posities in Nederland maar liefst gemiddeld zes jaar korter en vijftien jaar in minder goede gezondheid dan mensen met een hogere sociaal economische positie.
Deze verschillen worden deels verklaard door een meer ongezonde leefstijl en minder toegang tot de gezondheidszorg of gezondheidsbevorderende producten, bijvoorbeeld door laaggeletterheid of financiële problemen. Daarnaast gaan leefstijlproblemen bij deze groep veelvuldig gepaard met andere maatschappelijke vraagstukken, zoals stress door schuldenproblematiek, sociale isolatie, psychiatrische co morbiditeit of een gebrek aan vertrouwen in overheidsinstanties. Hoe langer een ongezond gedragspatroon bestaat, hoe lastiger het tevens is om bijvoorbeeld een gezond eetpatroon aan te leren.Zo hebben baby’s die in de baarmoeder te weinig of juist te veel voeding hebben gekregen, later meer kans op overgewicht en hart- en vaatziektes.
Gezien de complexe clustering van problemen waar burgers mee geconfronteerd worden heeft een gezonde leefstijl voor kwetsbare burgers vaak geen prioriteit. Een goed bedoeld advies van de huisarts of de wijkverpleegkundige sorteert onvoldoende effect om mensen te helpen bij het aannemen van een gezonde leefstijl. In plaats daarvan is het nodig deze gedragsproblemen integraal aan te pakken en datgene wat we willen bereiken, zoals een gezonde leefstijl, zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Dit vereist fijnmazige en gecoördineerde interventies, waarin we juist burgers in de meest kwetsbare posities actief betrekken en laagdrempelig ondersteunende interventies aanbieden voor bijvoorbeeld slaapproblemen, mantelzorg, schuldenproblematiek of psychische problemen.
Maar ook de woonomgeving beïnvloed ons gedrag en leefstijl. Zo zorgt een minder groene omgeving voor minder beweeggedrag in de wijk en is het aantal fastfoodrestaurants in de omgeving rechtstreeks gerelateerd aan gewichtsproblemen in dezelfde wijk. Ook dit wijst op de noodzaak om maatregelen voor een gezonde leefstijl zo aantrekkelijk mogelijk te maken, met bijvoorbeeld goedkope groente en een suikertax of regulering van het aanbod van ongezonde snacks op pompstations en in supermarkten.
Zolang we gezond leven enkel als een gezondheidsprobleem beschouwen en niet als een breed maatschappelijk probleem, zal een duurzame oplossing ver weg blijven. Elke dag die we wachten met de inzet van een integrale aanpak zorgen we er niet alleen voor dat meer kinderen kampen met gewichtsproblemen of burgers eerder welvaartziektes ontwikkelen, maar ook dat maatschappelijke problemen zoals het gebrek aan vertrouwen in de overheid en verschillen tussen bevolkingsgroepen verder toenemen. Besef dat gedragsproblemen, zoals het aannemen en volhouden van een gezonde leefstijl, het DNA van onze maatschappij zijn waar alle aandacht naar uit moet gaan. Geen tijd meer voor uitstelgedrag.
19 Apr. 2022 | LeidenPsychologyBlog
Leiden Psychology Blog by Andrea Evers about the importance of prevention and of a healthy lifestyle.
Read more
Media
Undeniably, the coronavirus has had a huge impact on our lives over the past two years. Moreover, the COVID-19 pandemic is a perfect illustration of the importance of prevention and of a healthy lifestyle...
... People who are more vulnerable due to an unhealthy lifestyle run a greater risk of a severe disease course after infection with COVID-19. So shouldn't encouraging healthy lifestyles then have been a pre-eminent part of the pandemic response? And how do we ensure that this knowledge is applied in policies about handling other possible pandemics in the future?
Originally published in Dutch on Lifestyle4Health
It is a waste of resources that our current healthcare system invests more in treating diseases than in preventing them. Promoting a healthy lifestyle could have been much more central to the policy on combating the Covid-19 pandemic and its consequences. Was it really sensible to limit sports opportunities so much? In their measures to fight the spread of the virus, the decision-makers focused mainly on the effects on hospitals, but they should also have taken into account the (negative) effects the measures had on lifestyle.
For a more balanced approach, the government could have done more to emphasize the importance of a healthy lifestyle, by encouraging people to get enough exercise, for example. Especially since obesity is a growing problem: as many as half of the Dutch population are overweight. And being overweight, and certainly being obese, puts you at a disadvantage when it comes to infections, with a greater risk of severe after-effects. The more overweight a person is, the higher the risk of a more severe disease course if that person is infected with COVID-19. This is because the person's immune system may be chronically overactive and may therefore may no longer respond effectively to a virus like COVID-19. However, the immune system can be positively influenced by lifestyle factors. So investing in a healthy lifestyle can be of great value during a pandemic like this one, and in relation to possible future viruses.
In addition to physical health, mental health also has an important role to play in making people resilient. Many people experienced stress, anxiety, or worry during the Covid-19 crisis. They worried about their jobs or their health, experienced loneliness during lockdowns, and/or had questions about vaccinations. One undesirable effect, for example, was that some people did not get vaccinated because they were afraid of the side effects they might experience. Because although the Covid-19 vaccines are very effective, they do undeniably have side effects. Although these are usually mild, and pass quickly – a headache, fatigue, or a sore arm, for instance – for many people they are still a reason to avoid vaccination. It is important to know that some of these adverse events are not even caused by the vaccine itself. An international study shows that the nocebo effect – the negative counterpart of the placebo effect – plays an important role. The adverse reaction can also occur only because of the expectation that a vaccination may result into such an adverse reaction.
The placebo effect is well known by now. Much of the outcome revolves around factors other than the actual drug, such as the patient's confidence in the treatment, or the doctor-patient relationship. Placebo effects go beyond merely the pill itself. They are about trust based on positive expectations. We have long known from studies that placebo effects can be just as great as the effects of, say, antidepressants or painkillers. The nocebo effect, the opposite effect, is less well known, however, even though this effect was discovered about 30 years ago. People, even those in placebo control groups (who have not received any treatment), report exactly the symptoms listed on the package insert, or that they hear about in the media. So here we see adverse events being created by expectations of such adverse events. Thus, within a clinical trial, reading a package insert can lead to side effects in the placebo control group and can reduce participants' willingness to take medication. A recent study by Haas et al., which compared the adverse events experienced by participants in the control and COVID-19 vaccine groups in twelve studies, calculated that the nocebo effect was responsible for a substantial proportion of the adverse events. It is obviously important to inform people about possible side effects, but they should also be informed about the nocebo effect. To give a similar example, people also get headaches because they are afraid of thrombosis. If they know that those headaches may be caused by fear about these side effects, that is important information and can also provide relief.
Focusing only on the Covid-19 crisis and all its negative consequences can be extremely counterproductive. Prolonged focus on negative consequences impacts not only our state of mind, but also our physical responses, thus ultimately affecting health and disease. Conversely, positive expectations can lead to positive outcomes. What can we focus on to emerge healthier from this or future pandemics? Any crisis also leaves room to focus on what is really important in life, on what we ourselves can do to stay as healthy as possible, on enjoying the small things in life, and on working on connectedness and collaboration. A necessary step to counteract the "Covid-19 nocebo effect".
The above illustrates that it is enormously important to pay attention to the consequences that various measures may have. A lockdown has a huge impact on people's physical activity and mental state. In addition, it is very important how information is communicated. For example, when it comes to vaccines, emphasize how minimal the chances are of an adverse reaction. If people have doubts, offer them extra consultations with their GP, or set up counselling offices in community centres where people can get free advice and ask any questions they may be brooding over. Many people are put off by the sheer size of the official vaccination centres, and the impersonal letters from the government. On the other hand, they may have no objection to being vaccinated in a more local, small-scale location. Too little effort was invested in these aspects in the fight against Covid-19. It is also important to communicate about the importance of good eating, sufficient sleep, and healthy exercise (even a half-hour walk each day can make a big difference). Precisely during the pandemic, this was challenging for many people, and during lockdowns there was too little positive messaging about healthy lifestyle choices.
Investing more in a healthy lifestyle can prevent many negative consequences for physical and mental health. If we make lifestyle part of our society's DNA, we will be more resilient to possible future pandemics or large-scale health challenges.
11 Apr. 2022 | KNAW
In de brochure ‘Wetenschap met de ramen wijd open’ geven acht hoogleraren, waaronder Andrea Evers, advies aan collega’s die impact willen maken…
Read more
Media
In de brochure ‘Wetenschap met de ramen wijd open’ geven acht hoogleraren in de sociale en geesteswetenschappen advies aan collega’s die impact willen maken met hun onderzoek. De brochure, een uitgave van de Sociaal-Wetenschappelijke Raad van de KNAW, is online gratis beschikbaar.
De adviezen komen voort uit een conferentie over impact, vertelt hoogleraar gezondheidspsychologie Andrea Evers. 'Dit was zo relevant, dat we de resultaten verder wilden verspreiden. Het is vooral bedoeld als een hulpmiddel voor jonge onderzoekers. Iedereen wil impact maken, maar hoe doe je dat eigenlijk? En welke lastige dilemma's komen daarbij kijken?'
De brochure ‘Wetenschap met de ramen wijd open’ is gratis te downloaden op de website van de KNAW.
4 Apr. 2022 | Radio Weetlust
Radio Weetlust - Te gast in deze uitzending: hoogleraar gezondsheidspsychologie Andrea Evers - Universiteit Leiden, LDE-Leiden-Delft Erasmus.
Read more
Media
Radio Weetlust:
Hét radioprogramma van Leiden2022! Een heel jaar lang staat Leiden als European City of Science in het teken van de wetenschap en weetjes. In Radio Weetlust is er elke ochtend - zeven dagen in de week - aandacht voor de activiteiten van de dag, leuke en interessante gasten en een blik op de 365 dagen nieuwsgierig!-scheurkalender.
Te gast in deze uitzending: hoogleraar gezondsheidspsychologie Andrea Evers - Universiteit Leiden, LDE-Leiden-Delft Erasmus. Presentatie Lucien Geelhoed.
8 Mar. 2022 | Lifestyle4health
De COVID-19-pandemie laat als geen ander zien hoe belangrijk preventie en een gezonde leefstijl zijn. Lees de blog van Andrea Evers in Lifestyle4healt…
Read more
Media
Het coronavirus heeft ontegenzeggelijk een enorme invloed op ons leven gehad de afgelopen twee jaar. De COVID-19-pandemie laat bovendien als geen ander zien hoe belangrijk preventie en een gezonde leefstijl zijn. Mensen die kwetsbaarder zijn door een ongezonde leefstijl lopen meer risico op een ernstig beloop na een infectie met COVID-19. Had het stimuleren van een gezonde leefstijl dan niet bij uitstek onderdeel moeten uitmaken van de pandemiebestrijding? En hoe zorgen we ervoor dat deze kennis wordt toegepast in beleid over pandemische paraatheid?
Het is zonde dat we met het huidige zorgstelsel investeren in het behandelen van ziekten en niet in het voorkomen van ziekten. In het coronabeleid had een gezonde leefstijl veel centraler kunnen staan om de pandemie en de gevolgen ervan effectief te bestrijden. Hadden de mogelijkheden om te sporten wel zo beperkt moeten worden? Bij het nemen van maatregelen is voornamelijk gekeken naar het effect op de ziekenhuizen, terwijl het (negatieve) effect op leefstijl ook meegenomen had moeten worden. Er is sprake geweest van een te eenzijdige kijk. De overheid had meer kunnen doen om het belang van een gezonde leefstijl te benadrukken, en bijvoorbeeld voldoende bewegen moeten stimuleren. Zeker omdat overgewicht een groeiend probleem is; maar liefst de helft van de Nederlanders heeft overgewicht. En met overgewicht, en zeker obesitas, sta je een streepje achter met betrekking tot een ernstiger beloop na infecties. Hoe meer overgewicht, hoe ernstiger het ziekteverloop als iemand besmet raakt met COVID-19. Dit komt omdat er sprake kan zijn van een chronisch overactief immuunsysteem dat niet altijd meer in staat is om adequaat te reageren op een virus als COVID-19. Het immuunsysteem kan echter positief beïnvloed worden door een gezonde leefstijl. Investeren in een gezonde leefstijl kan dus van grote waarde zijn tijdens een pandemie als deze en mogelijke toekomstige virussen.
Naast fysieke gezondheid speelt mentale gezondheid een belangrijke factor. Veel mensen ervaren stress, angst of maken zich zorgen tijdens de coronacrisis. Zorgen over hun baan, hun gezondheid of eenzaamheid tijdens de lockdowns en/of hebben vragen over vaccinaties. Daarin zouden mensen beter ondersteund kunnen en moeten worden. Ongewenst is bijvoorbeeld dat mensen zich niet laten vaccineren vanwege angst voor bijwerkingen. Want hoe effectief de coronavaccins ook zijn, ze gaan gepaard met bijwerkingen. Hoewel het doorgaans gaat om lichte, voorbijgaande bijwerkingen – zoals hoofdpijn, vermoeidheid en een pijnlijke arm –, is het voor veel mensen toch reden om af te zien van vaccinatie. Dat is zonde; een deel van deze bijwerkingen wordt bovendien niet veroorzaakt door het vaccin zelf. Een internationale studie laat zien dat het negatieve broertje van het placebo-effect hier een belangrijke rol speelt.[i] De bijwerking ontstaat in het hoofd van de gevaccineerde, door de verwachting dat een bijwerking kan komen.
Het placebo-effect is inmiddels een bekend fenomeen. We overschatten het werkzame effect van medicijnen. Een groot deel van het resultaat draait om andere factoren, zoals het vertrouwen dat de patiënt in de behandeling heeft of de arts-patiëntrelatie, niet om het medicijn. Placebo-effecten gaan verder dan enkel het pilletje. Ze gaan over vertrouwen op grond van positieve verwachtingen. We weten uit studies al langer dat placebo-effecten even groot kunnen zijn als effecten van bijvoorbeeld antidepressiva of pijnstillers. Het tegenovergestelde nocebo-effect is minder bekend. We weten al zo’n dertig jaar dat dit effect bestaat. Mensen melden ook in placebogroepen (die geen behandeling hebben gekregen) ook precies de klachten die op de bijsluiter staan of waar ze in de media over horen. Het zijn ongunstige effecten die ontstaan door verwachtingen van ongunstige effecten. Zo kan het lezen van een bijsluiter leiden tot bijwerkingen in de placebogroep binnen een klinische studie en vermindert het de bereidwilligheid om medicatie te nemen. In de studie van Haas et al1, waarin de bijwerkingen in de controle- en COVID-19-vaccinatiegroepen van twaalf studies zijn vergeleken, is berekend dat het nocebo-effect verantwoordelijk is voor een substantieel deel van de bijwerkingen. Het is vanzelfsprekend belangrijk mensen goed te informeren over de mogelijke bijwerkingen, maar ook over het nocebo-effect. Mensen krijgen ook hoofdpijn omdat ze bang zijn voor trombose. Als ze weten dat die hoofdpijn wellicht door angst wordt veroorzaakt, is dat belangrijke informatie en kan dat ook voor verlichting zorgen.
Eenzijdig focussen op de negatieve gevolgen van de coronacrisis kan een enorm averechts effect hebben. Langdurige focus op negatieve gevolgen heeft niet alleen invloed op onze mentale toestand, maar ook op onze lichamelijke reacties en uiteindelijk gezondheid en ziekten. Omgekeerd kunnen positieve verwachtingen leiden tot positieve uitkomsten. Waar kunnen we ons op richten om gezonder uit deze of toekomstige pandemieën te komen? Focussen op wat echt belangrijk is in het leven, centraal stellen wat we zelf kunnen doen om zo gezond mogelijk te blijven, genieten van de kleine dingen en werken aan verbondenheid en samenwerking zijn voorbeelden van zaken die tot een ‘coronaplacebo-effect’ kunnen leiden.
Bovenstaande illustreert dat het enorm belangrijk is om te letten op welke consequenties maatregelen hebben. Elke lockdown heeft effect op de fysieke activiteit en mentale gesteldheid. Daarbij is de manier van communiceren tevens van belang. Deel bij de vaccins bijvoorbeeld hoe klein de kansen op een bijwerking zijn. Biedt extra consulten bij de huisarts aan voor mensen die twijfelen of richt in buurthuizen adviesbureaus op waar mensen met hun vragen gratis terecht kunnen. Veel mensen vinden de officiële, vaak grootschalige priklocaties en de brieven vanuit de overheid afstandelijk. Terwijl ze voor vaccinatie in de buurt wel open staan. Er is in de bestrijding van het coronavirus te weinig ingezet op deze vlakken. En communiceer over het belang van gezond bewegen (een half uurtje wandelen kan al enorm helpen), gezonde voeding en voldoende slaap. Juist tijdens corona was dit voor veel mensen uitdagend en is in de lockdowns weinig positiefs hierover gecommuniceerd.
Meer investeren in gezonde leefstijl, zowel op fysiek als mentaal vlak, door en tijdens corona kan veel negatieve gevolgen voorkomen. Laat leefstijl onderdeel zijn van het DNA van onze samenleving, juist in tijden van een pandemie als deze, zodat we meer bestendig zijn tegen mogelijke toekomstige pandemieën of grootschalige gezondheidsuitdagingen.
Andrea Evers is hoogleraar gezondheidspsychologie, Universiteit Leiden, en Medical Delta hoogleraar Healthy Society, Universiteit Leiden TU Delft en Erasmus Universiteit. Zij leidt een innovatief, grensoverschrijdend onderzoeksprogramma naar de invloed van psychologische factoren op lichamelijke klachten en aandoeningen. Ze ontving talrijke subsidies en prijzen voor haar werk, waaronder in 2019 de Stevinpremie, de hoogste wetenschappelijke onderscheiding in Nederland voor wetenschappelijk onderzoek met maatschappelijke impact. Sinds 2019 is Andrea Evers lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en sinds 2020 lid van de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen (KHMW).
[i] Haas JW, Bender FL, Ballou S, et al. Frequency of Adverse Events in the Placebo Arms of COVID-19 Vaccine Trials: A Systematic Review and Meta-analysis. JAMA Netw Open 2022;5(1):e2143955.
25 Feb. 2022 | Omroep west
Deze vrijdag is grote versoepeldag: de dag waarop de meeste coronamaatregelen komen te vervallen. Volgens hoogleraar gezondheidspsychologie Andrea Eve…
Read more
Media
LEIDEN - Deze vrijdag is grote versoepeldag: de dag waarop de meeste coronamaatregelen komen te vervallen. Volgens hoogleraar gezondheidspsychologie Andrea Evers aan Universiteit Leiden betekent dat alleen niet dat we weer helemaal teruggaan naar het oude normaal. 'Iedere gewoonte die het gedrag insluipt, kost moeite om kwijt te raken.'
Vanaf vrijdag hoeven mensen onderling geen anderhalve meter afstand meer te houden. Ook is het coronatoegangsbewijs op veel plekken niet meer verplicht en mogen horecazaken hun deuren weer tot de normale sluitingstijden openhouden. Sommige maatregelen, zoals het mondkapje in het openbaar vervoer, blijven nog wel van kracht.
Ondanks de versoepelingen zullen veel mensen toch voorzichtiger zijn, zegt Evers, die in de gedragsunit van de Wetenschappelijke Adviesraad Corona zit. 'Iedere gewoonte die het gedrag insluipt, kost moeite om kwijt te raken. Het houden van afstand bijvoorbeeld. Vroeger vond je het misschien nog wel oké als iemand net wat te dichtbij zit, maar nu niet meer. Of denk aan de drie zoenen op de wang. Je bent je toch bewuster dat je zo iets kunt overdragen', legt ze uit.
Of iemand een gewoonte wel of niet laat vallen, heeft volgens Evers te maken met hoe 'beperkend' die gewoonte is. 'Mondkapjes bijvoorbeeld. Veel mensen vonden dat niet fijn, dus zullen ze er minder moeite mee hebben om die maatregel los te laten. Drie zoenen vindt ook niet iedereen prettig.'
Volgens Evers hebben meerdere veranderingen van de afgelopen twee jaar daarom ook een goede kans om permanent te worden. 'Iedereen heeft de voordelen van thuiswerken ontdekt, terwijl dat vroeger vrij uitzonderlijk was. Of videobellen bijvoorbeeld. Dat zijn dingen die we inmiddels normaal zijn gaan vinden, maar als je het met drie jaar geleden vergelijkt zie je een groot verschil.'
Sommige gewoonten hebben een belangrijke functie. Dat is volgens Evers de reden dat we bijvoorbeeld niet snel zullen stoppen met handen schudden, terwijl dat juist een coronamaatregel van het eerste uur was.
'Als je een groep mensen ontmoet, zeg je niet 'hoi' tegen de hele groep, dan mis je het persoonlijke contact. Je loopt iedereen langs, kijkt ze aan en schudt ze de hand. Je stelt jezelf voor. Als je iemand ontmoet, ben je al snel geneigd de hand te schudden. Er is geen goed alternatief.'
Evers verwacht niet dat de gedragsveranderingen onder de mensen dusdanig groot zijn dat we in de toekomst beter voorbereid zijn op pandemieën. 'Mensen uit risicogroepen zullen er altijd rekening mee houden dat covid kan terugkeren. Dat is een feit. Maar over het algemeen denk ik niet dat we beter voorbereid zijn. Als het een pandemie is die erg op deze lijkt misschien wel.'
Die voorbereidende functie ligt wat haar betreft bij de overheid: 'De regering mist nog de langetermijnplanning. Ze moeten vooruit kunnen denken: hoe ga je communiceren over de maatregelen? Hoe motiveer je mensen? Hoe krijg je iedereen mee? De huidige crisis heeft zich gekenmerkt door kortetermijndenken.'
15 Feb. 2022 | Radio 1 België
Jeuk is een onzichtbare aandoening. Mensen gaan er ontzettend onder gebukt
Read more
Media
Je kan een ander als het ware jeuk aanpraten: wanneer iemand het heeft over jeuk, schurft of andere beestjes, begint het ineens te kriebelen. Wat is het mechanisme achter dit gekke fenomeen? Is jeuk gewoon vervelend, of heeft het ook nut? Andrea Evers is hoogleraar gezondheidspsychologie aan de Universiteit Leiden en doet onderzoek naar de psychologische aspecten van jeuk.
Evers vindt dat de gevolgen van chronische jeuk enorm onderschat worden: “Je wordt gek van de jeuk. De slaapproblemen kunnen leiden tot psychische problemen.” De buitenwereld is zich volgens haar weinig bewust van de ongemakken. “Mensen gaan er ontzettend onder gebukt. Het is een onzichtbare aandoening.”
9 Feb. 2022 | RTL nieuws
Er is steeds minder angst in de samenleving voor het coronavirus en dat heeft gevolgen voor de coronamaatregelen: het draagvlak brokkelt in rap tempo…
Read more
Media
Er is steeds minder angst in de samenleving voor het coronavirus en dat heeft gevolgen voor de coronamaatregelen: het draagvlak brokkelt in rap tempo af. Gedragsexperts zien het ook: "Mensen zijn er moe van om te wachten of alles weer opengaat of juist niet. Mensen willen hun vrijheid terug."
Er was eind november nog veel onbekend over de nieuwe omikronvariant en dat ging gepaard met een toenemend gevoel van dreiging, zo blijkt uit gedragsonderzoek van het RIVM. Maar nu blijkt dat het ziekteverloop bij de omikronvariant veel milder is, maken weer minder mensen zich zorgen om het virus.
Deelnemers aan het het meest recente onderzoek gaven aan dat het tijd is 'om te leven met het virus' en te richten op herstel. Gisteren werd duidelijk dat ook zorgminister Ernst Kuipers in het beleid een ommezwaai maakt. Het uitgangspunt is vanaf nu: het openhouden van de samenleving.
Hoogleraren psychologie vertellen dat het draagvlak voor de maatregelen rap afneemt. Mensen hebben ook heel wat voor de kiezen gehad. "Je kunt spreken van een langdurige stresssituatie", zegt hoogleraar gezondheidspsychologie Andrea Evers van de Universiteit Leiden. "De onvoorspelbaarheid en de oncontroleerbaarheid geeft iedereen stress. En door zo'n stresssituatie worden mensen eerder somber en moedeloos. Dat kan voor extra weerstand zorgen."
Evers is lid is van de Wetenschappelijke Adviesraad Corona Gedragsunit. "Jongeren hebben daar nog eens extra last van. Ze lopen minder risico, maar hebben wel meer last van beperkingen, bijvoorbeeld door de sluiting van de horeca of de maatregelen in het onderwijs. Bij hun leeft nog maar meer de vraag: waarom doen we dit allemaal?"
Volgens Henk Aarts, hoogleraar gedragswetenschappen aan de universiteit Utrecht, veroorzaken alle veranderingen tijdens de pandemie voor spanning onder de bevolking. "Er zijn verschillende golven geweest waarbij het virus steeds weer opleefde. Daardoor moesten mensen zich de hele tijd aanpassen. Aanpassen aan weer strengere maatregelen. En die dan later weer loslaten. Dat constante aanpassen daar houden we niet van."
Dat zorgt voor minder geduld, zegt Aarts. "Mensen zijn er moe van om te wachten of alles weer opengaat of juist niet. Mensen willen hun vrijheid terug. Want keuzevrijheid en autonomie wordt in Nederland beschouwd als een zeer groot goed. We hebben altijd veel zelf mogen bepalen. Nu dat niet kan, raakt de pijp langzaam leeg. En mensen zien ook dat de omikronvariant op dit moment veel minder ernstig lijkt."
En toch is de hele samenleving nog niet open. "Kijk naar de nachtclubs en de horeca, daar staat nog steeds de rem op. Maar andere dingen kunnen wél. Dat laatste zorgt voor een afname van het gevoel van dreiging en het herstel van het oude leven. Daar rollen we langzaam in. Het maakt ook dat er langzaam minder steun is voor de strenge maatregelen."
Ook hoogleraar Evers ziet dat. "Dat mensen zich niet meer aan die regels houden is een probleem. Als je maatregelen afspreekt, wil je dat iedereen zich eraan houdt. Anders hoef je het niet te doen."
Het is juist aan de overheid om daar nu iets aan te doen, vindt Evers. "Ze moeten er alles aan doen om het vertrouwen te versterken. Dat moeten ze doen door heel goed uit te leggen welke maatregelen nodig zijn. En maak het zo concreet mogelijk. Laat bijvoorbeeld weten wat mensen moeten doen in het openbaar vervoer, als het heel erg druk wordt."
"Of zorg ervoor dat het zo makkelijk mogelijk wordt om een vaccin te halen. Dus geen gedoe met inloggen op een DigiD voor een afspraak een paar weken later op een verre plek. Ruim al die obstakels uit de weg. Maak de drempel zo laag mogelijk. Ga zo dichtbij mogelijk vaccins uitdelen, ga met bussen de buurt in of deel ze uit op de universiteit. En heb bij alle maatregelen aandacht voor alle verschillende groepen in de samenleving."
Volgens Evers is - nu omikron minder ernstig lijkt – dit het ideale moment voor het kabinet om burgers perspectief te bieden voor de toekomst. "Mensen kunnen zo'n stresssituatie volhouden als ze perspectief hebben. En je kan altijd perspectief bieden. Dit is daarvoor het moment suprême. De ziekenhuizen zijn niet meer aan het vollopen en we weten dat omikron ook weer voorbijgaat. Dit is het perfecte moment om dat perspectief te bieden."
Het kabinet moet volgens Evers schetsen hoe er voortaan moet worden geleefd met het coronavirus. "We weten nu dat er een kans is dat er in het najaar ook weer een golf komt. Daar moet je op voorbereid zijn. We moeten leren leven met een virus als corona. En dat kan je bijvoorbeeld doen door grote bijeenkomsten, zoals festivals, vooral gedurende de zomermaanden te organiseren. Dat biedt mensen perspectief."
Juist zo'n vooruitzicht helpt mensen, denkt Evers. "Uit stressonderzoek blijkt dat mensen zich enorm snel aanpassen. Maar ze moeten wel weten waar ze mee te dealen hebben."
27 Jan. 2022 | Lifestyle4health
Dat we weten dat iets gezond is, wil nog niet zeggen dat we ons daar ook naar gedragen. In praktijk is het lastig een gezondere leefstijl te starten m…
Read more
Media
Dat we weten dat iets gezond is, wil nog niet zeggen dat we ons daar ook naar gedragen. In praktijk is het lastig een gezondere leefstijl te starten maar vooral om die ook vol te houden, ondanks dat we weten dat dit het beste voor ons is. Hoe werkt dat?
Te gast zijn Andrea Evers, hoogleraar gezondheidspsychologie aan de Universiteit Leiden en wetenschappelijk directeur van het Instituut Psychologie en Pepijn van Empelen, sociaal-psycholoog bij TNO. Beiden doen onderzoek naar gedragsverandering, vooral op het gebied van gezondheid en leefstijl en zijn in deze hoedanigheid tevens lid van het managementteam van Lifestyle4Health.
Zo’n 20% van de ziektelast is te relateren aan leefstijl. We moeten dus meer doen aan leefstijlverandering, maar dat kost moeite. In deze aflevering bespreken we welke rol gedrag speelt bij leefstijlverandering. Waarom is het een uitdaging om een gezonde leefstijl vol te houden? Wat is zo moeilijk aan het veranderen van ongezond gedrag? Wat zegt de wetenschap over het volhouden van gezond gedrag? En hoe is onze omgeving van invloed?
In de podcast hoor je over het belang van wilskracht bij het volhouden van gezond gedrag, maar ook dat je er met alleen wilskracht (vaak) nog niet bent. Nieuwsgierig naar wat nog meer helpt om gezond gedrag vol te houden? Luister dan naar deze aflevering!
Wil je meer weten over gedragsverandering als onderdeel van leefstijlgeneeskunde? Bekijk dan het interview dat Andrea en Pepijn onlangs hebben gegeven. Of lees meer over de programmalijn duurzame gedragsverandering van Lifestyle4Health.
Deze podcast is gemaakt in samenwerking met TNO. TNO werkt samen met en voor de overheid, kennisinstituten en bedrijven en richt zich op het ontwikkelen van kennis en innovatie voor een gezonde samenleving.
25 Jan. 2022 | Een Vandaag
Hoe groot is de gok en houden we ons aan de basisregels?
Read more
Media
Versoepelingen in het coronabeleid: Hoe groot is de gok en houden we ons aan de basisregels?
22 Jan. 2022 | New Scientist
‘We worden ouder dan ooit, maar het probleem is dat we daardoor ook veel langer chronisch ziek zijn’, zegt Andrea Evers, hoogleraar gezondheidspsy…
Read more
Media
‘We worden ouder dan ooit, maar het probleem is dat we daardoor ook veel langer chronisch ziek zijn’, zegt Andrea Evers, hoogleraar gezondheidspsychologie aan de Universiteit Leiden. ‘En dat is vooral het geval bij mensen uit kwetsbare groepen, bijvoorbeeld laagopgeleide mensen. Gemiddeld leven die negentien jaar minder in goede gezondheid. Dat komt bijvoorbeeld doordat ze minder toegang hebben tot gezond voedsel en een groene omgeving, die hen stimuleert om naar buiten te gaan en te bewegen. De grote toename aan chronische ziektes zoals diabetes of hart- en vaatziektes is in westerse landen vooral toe te schrijven aan een specifieke leefstijl.
Sommige mensen denken dat het makkelijk is om een leefstijl te veranderen, maar dat is juist heel ingewikkeld. Evolutionair gezien hebben we de neiging om alles in onze mond te stoppen wat vet en zoet is. Vooral bij stress schiet onze wilskracht tekort en doen we toch onze koelkast open. Als die alleen gezond voedsel bevat, kunnen we natuurlijk niet iets ongezonds pakken. Maar mensen die veel stress ondervinden – misschien wel omdat ze in de schulden zitten of ziek zijn – hebben vaak wel wat beters te doen dan de inhoud van hun koelkast te veranderen. Daarnaast zal het de ene dag beter lukken om een bepaalde leefstijl aan te houden dan de andere. Veel mensen laten zich daardoor uit het veld slaan en zijn dan geneigd te stoppen met het aanpassen van hun leefstijl. Daarom moeten we gedragsverandering op een positieve manier aanpakken. Beloningen kunnen helpen; denk aan een gratis sportabonnement voor iemand die het volhoudt om gezond te eten. Maar de een is gevoeliger voor zulke beloningen dan de ander.
Met mijn onderzoeksgroep heb ik een online leefstijlprogramma ontwikkeld voor mensen met hart- en vaatziektes. Dat kan helpen om mensen op een makkelijke manier thuis te stimuleren om hun gedrag te veranderen. Een digitale aanpak is echter niet geschikt voor iedereen. Kwetsbare groepen reageren vaak beter op een lokale aanpak, zoals een buurtcoach om mee te wandelen. Eigenlijk zou iedereen zo’n persoonlijke coach moeten hebben. Die kan helpen om uit te zoeken welke aanpak voor iemand beter werkt, onder andere door te bekijken of iemand eerder specifieke gezonde gewoontes had. Oude gezonde gewoontes weer invoeren is namelijk een stuk makkelijker dan iemand iets aanleren wat ie nog nooit gedaan heeft.’
Tekst: Marleen Hoebe
19 Jan. 2022 | Trouw
Mensen die een coronavaccin weigeren, doen dat vaak uit angst voor de bijwerking. Maar die is niet altijd reëel. De hoofdpijn kan ook een placebo-eff…
Read more
Media
Mensen die een coronavaccin weigeren, doen dat vaak uit angst voor de bijwerking. Maar die is niet altijd reëel. De hoofdpijn kan ook een placebo-effect zijn.
Joep Engels
Hoe effectief ze ook zijn, ook de coronavaccins gaan gepaard met bijwerkingen. Het zijn doorgaans lichte effecten van voorbijgaande aard, zoals hoofdpijn, vermoeidheid of een pijnlijke arm, maar veel mensen zien daarom toch af van een vaccin. Dat zou niet hoeven: een groot deel van deze bijwerkingen wordt niet veroorzaakt door het vaccin zelf, zo blijkt uit een Amerikaanse studie. Het is een placebo-effect. De pijn ontstaat in het hoofd van de ontvanger, in de verwachting van een pijn die kan komen.
Het placebo-effect is een bekend fenomeen uit de geneeskunde. Een doktersjas of een goed gesprek heeft vaak net zo’n heilzame werking als een pil of een andere medische ingreep. Dit heeft ook een negatieve zijde, het nocebo-effect. Als mensen denken dat iets pijn gaat doen of dat ze er ziek van worden, dan gebeurt het vaak ook. Het suikerpilletje dat met een goed verhaal een hoofdpijn kan verlichten, kan hem in andere omstandigheden juist veroorzaken.
Dat dit nocebo-effect ook bij de coronavaccins speelde, was al duidelijk. In de klinische studies waarbij de helft van de proefpersonen het vaccin kreeg en bij de anderen een zoutoplossing werd ingespoten, meldden velen uit de tweede groep dat ze er last van hadden gehad. Terwijl een zoutoplossing volkomen onschuldig is. Dat betekent dat ook in de vaccingroep meldingen zijn gedaan van bijwerkingen die niet van het vaccin kwamen.
Amerikaanse en Duitse onderzoekers namen twaalf coronavaccinstudies onder de loep en vergeleken de gemelde bijwerkingen. Iets meer dan de helft uit de vaccingroep meldde een lichte bijwerking, tegen een derde uit de controlegroep. De groepen zaten dicht bij elkaar als het om systemische klachten ging zoals hoofdpijn of vermoeidheid, terwijl de lokale effecten zoals een pijnlijke arm veel meer in de vaccingroep voorkwamen. Uit die scores berekenen de onderzoekers dat de helft tot driekwart van de bijwerkingen een nocebo-effect is.
Opvallend verschil: de controlegroep meldde na de tweede prik minder bijwerkingen dan na de eerste, de vaccingroep juist meer. De onderzoekers hebben er geen bewijs voor maar ze vermoeden dat dit onderdeel is van hetzelfde effect. Er waren in de vaccingroep na de eerste prik meer klachten, schrijven ze op de site van het artsenblad Jama. “Daardoor verwachtte deze groep ook meer bijwerkingen na de tweede prik.”
Mensen weten dat ze bijvoorbeeld hoofdpijn kunnen krijgen van het vaccin, vervolgen ze. Dan krijgen sommigen het ook. Je moet ze daarom niet alleen informeren over de bijwerkingen maar ook over het nocebo-effect. “Dat kan de echte effecten verminderen.”
Volgens Agnes Kant van het bijwerkingencentrum Lareb tellen de onderzoekers niet alleen een nocebo-effect, maar ook de achtergrondincidentie. “Mensen krijgen hoofdpijn na de prik, melden dat als een bijwerking maar dat hoeft het niet te zijn. Misschien hadden ze zonder vaccin ook wel hoofdpijn gekregen. En we weten niet hoe vaak die vermeende bijwerkingen van nature voorkomen.”
Die achtergrond geeft een beetje ruis, maar het grootste deel is wel degelijk nocebo, zegt Andrea Evers, hoogleraar gezondheidspsychologie aan de Universiteit Leiden. “We weten sinds een jaar of dertig dat dit effect bestaat. Mensen krijgen de klachten die op de bijsluiter staan of waar ze in de media over hebben gehoord. Het nieuwe is dat ze dit nu ook bij de coronavaccins hebben laten zien.”
Ze vinden het beiden belangrijk dat mensen goed worden geïnformeerd over mogelijke bijwerkingen. Over de zeldzame, maar ernstige zoals trombosevorming, maar ook over de lichtere. Kant: “Het is belangrijk dat mensen weten wat ze kunnen verwachten.” Evers benadrukt daarnaast het belang van informatie over nocebo-effecten. “Mensen krijgen ook hoofdpijn doordat ze bang zijn voor zo’n trombose. Als ze weten dat die hoofdpijn wellicht door de angst wordt veroorzaakt, kan dat verlichting geven.”
Denken dat iets een bijwerking is, heeft ook een ander risico, vult Kant aan. “Koorts bijvoorbeeld kan een bijwerking zijn. Maar als het samengaat met andere klachten, is het belangrijk om naar de huisarts te gaan. Het kan dan ook een andere oorzaak hebben”
11 Jan. 2022 | Een Vandaag
Een medisch mondkapje dragen in alle binnenruimtes en buiten als het druk is. Zo luidt het advies van het Outbreak Management Team. Het is weer een ni…
Read more
Media
Een medisch mondkapje dragen in alle binnenruimtes en buiten als het druk is. Zo luidt het advies van het Outbreak Management Team. Het is weer een nieuwe draai in het beleid rondom mondkapjes. "Elke verandering kost extra moeite voor mensen."
'Zeg mondkapje waar ga je heen, naar het vuil, naar het vuil', zong voormalig minister Ferd Grapperhaus afgelopen zomer. Het verplichte mondkapje verdween, maar keerde na een paar maanden toch weer terug. Nu adviseert het OMT een medisch mondkapje. Wat doet dat met ons?
"Elke keer als er nieuwe maatregelen worden voorgeschreven betekent dat gedragsverandering", vertelt hoogleraar en gezondheidspsycholoog Andrea Evers. "Dat is lastig voor mensen. Het kost extra moeite."
Als het kabinet het OMT-advies overneemt bij de volgende persconferentie is het belangrijk dat er goed gecommuniceerd wordt, volgens Evers. Dat wordt volgens haar vaak niet genoeg gedaan. "Zo verdwijnt het draagvlak."
Dat de maatregelen niet goed worden nageleefd ligt volgens Evers niet aan de zogenaamde koppigheid van Nederlanders, maar aan het wisselende beleid. Dat is te zien aan andere landen. "Neem Duitsland, daar wordt vanaf het begin al een eenduidig beleid gevoerd als het gaat om mondkapjes. Mensen volgen het netjes op."
"In Nederland werden verschillende manieren gehandhaafd. Er was veel discussie", vertelt Evers. "In andere landen is het beleid veel consistenter. Daardoor is de noodzaak veel duidelijker."
"Als er niet helder gecommuniceerd wordt houden mensen zich minder goed aan de maatregelen", zegt Evers. Zeker met het nieuwe advies is het volgens haar nodig om goed uit te leggen wat de verschillen tussen de mondkapjes zijn. "Daar hebben we het in het begin niet veel over gehad."
"Het helpt dat we nu mensen aan het roer hebben die inhoudsdeskundig zijn", zegt ze over onder andere de nieuwe minister van Volksgezondheid, Ernst Kuipers. "Mensen hebben daar extra vertrouwen in." Ze adviseert hem dan ook om meteen te werken aan duidelijke communicatie.
"Je moet erg duidelijk zijn over waarom deze maatregelen worden toegepast en wat de noodzaak ervan is", zegt ze. "Op dit moment kunnen dat bijvoorbeeld omikron en het stijgende aantal besmettingen zijn."
Daarnaast is het volgens Evers belangrijk dat de effectiviteit van de nieuwe maatregelen wordt benadrukt. "Wat voegen de nieuwe maatregelen toe en wat leveren ze op? Kunnen we andere maatregelen loslaten? Dat heb je nodig om mensen te motiveren."
11 Jan. 2022 | Een Vandaag
Type 2, niet medisch of FFP2, zo verschillen de verschillende soorten mondkapjes van elkaar
Read more
Media
Type 2, niet medisch of FFP2, zo verschillen de verschillende soorten mondkapjes van elkaar
10 Jan. 2022 | RTL nieuws
De boostercampagne loopt in volle vaart. Vanaf deze week kan iedereen vanaf 18 jaar een afspraak inplannen. Maar de belangstelling voor zo'n derde pri…
Read more
Media
De boostercampagne loopt in volle vaart. Vanaf deze week kan iedereen vanaf 18 jaar een afspraak inplannen. Maar de belangstelling voor zo'n derde prik is niet erg groot. Volgens schrijver Rutger Bregman is de oplossing simpel: iedereen die de boosterprik haalt moet van de overheid 50 euro krijgen. Kan dat werken?
Inmiddels heeft zo'n 38 procent van de mensen boven de achttien jaar een boosterprik gehad. Dat komt neer op ongeveer 4,5 miljoen mensen. Maar het streven van het kabinet ligt een stuk hoger: in Den Haag hopen ze dat 90 procent – dat zijn 12,7 miljoen personen – een booster gaat nemen.
In het buitenland belonen ze mensen die een booster krijgen al. Zo ontvingen inwoners van New York die voor de jaarwisseling een prik hadden gehaald een beloning van honderd dollar. Griekse jongeren kregen in ruil voor een vaccinatie afgelopen zomer een tegoedbon ter waarde van 150 euro, te besteden aan reizen. Ook kregen zij twee maanden onbeperkt mobiel internet. Tot slot besloot de Amerikaanse staat Ohio eerder vijf keer een miljoen dollar te verloten onder alle gevaccineerden.
Is zo'n beloning ook iets voor hier? Bij de gewone vaccinaties had het kunnen werken, denkt huisarts Matthijs van der Poel, maar in de boosterfase zou het volgens hem minder werken. Hij deelde in de eerste vaccinatiecampagne prikken uit op straat in de Rotterdamse achterstandswijk Delfshaven, met als doel om de vaccinatiegraad daar te verhogen. "De boostercampagne heeft lang op zich laten wachten. Inmiddels is de omikronvariant al dominant in ons land", zegt de huisarts.
Hij gaat verder: "Ik heb gesprekken met patiënten die twijfelen om de boosterprik te halen, omdat ze teleurgesteld zijn over het feit dat we er nog steeds niet vanaf zijn. Dat hadden ze wel verwacht." Volgens Van der Poel vragen de patiënten zich soms af waar het ophoudt met al die prikken. "Voor die mensen zal een geldbedrag geen verschil maken."
Wat volgens Van der Poel wel een verschil kan maken is het gesprek aangaan. "Vertrouwen winnen, dat werkt", zegt hij. "Er is namelijk een heel grote groep die er wel welwillend tegenover staat, maar die de taal niet beheerst."
Bij de vorige vaccinatiecampagne bleek dat te werken. "Door elke zaterdag op de markt te gaan staan in Delfshaven hebben we de vaccinatiegraad daar toen met 50 procent omhoog gekregen", zegt de huisarts. "En in de week tussen kerst en nieuwjaar hebben huisartsen in de regio zo'n 3300 mensen een boosterprik gegeven bij een poppodium in de buurt."
"Er is namelijk een groep die wel wil, maar die het lichamelijk niet lukt om naar de grote GGD-locatie in Ahoy te gaan", vervolgt Van der Poel. "Op deze manier maak je het heel laagdrempelig. Bovendien vinden veel mensen het fijn dat hun eigen huisarts ze prikt."
Ook Andrea Evers, hoogleraar gezondheidspsychologie bij de Universiteit Leiden, denkt dat er betere manieren zijn om mensen over te halen om hun booster te halen. "Financiële prikkels kunnen werken bij mensen die minder te besteden hebben, maar het is een lastige ethische kwestie", zegt ze tegen EditieNL. "Het is wel zo dat we allemaal heel gevoelig zijn voor beloningen in het algemeen. Die hoeven niet per se financieel te zijn. Denk aan een bloemetje bij elke prik."
Volgens de hoogleraar zou de overheid dan ook veel meer gebruik kunnen maken van dit soort positieve prikkels. "Mits die worden ingebed in andere strategieën, zoals goede informatie geven en het gesprek aangaan met twijfelaars." Bijvoorbeeld door een vaccinatiebus neer te zetten in de wijk of bij de universiteit.
Alleen belonen zou namelijk ook averechts kunnen werken bij bepaalde groepen, denkt Everts. "Zoals de groep mensen die uit principiële overwegingen tegen vaccinaties is. Die ga je niet overhalen", zegt ze. "Een beloning zou voor hen juist een bevestiging zijn dat de overheid niet te vertrouwen is."
"Maar er zijn ook veel mensen die geen vaccinatie of boosterprik hebben omdat ze er niet zo mee bezig zijn", gaat Everts verder. Bijvoorbeeld door een taalbarrière of bepaalde zorgen over het vaccin. "Bj deze groep zou een beloning kunnen helpen, mits geïntegreerd in andere maatregelen waarbij het vertrouwen wordt versterkt."