LEIDEN - De kleine versoepelingen van de coronamaatregelen zijn een belangrijk signaal. Dat zegt gezondheidspsychologe Andrea Evers. 'Steeds meer mensen hebben het moeilijk met de situatie. De rek lijkt er een beetje uit te zijn.'
Evers is hoogleraar gezondheidspsychologie aan de Universiteit Leiden en zit in het gedragswetenschappelijk adviesorgaan van het RIVM. Ze ziet dat de coronapandemie voor veel problemen zorgt. 'Er zijn veel maatschappelijke problemen', legt ze uit. 'Jongeren hebben het mentaal moeilijk en ook economisch heeft het natuurlijk grote gevolgen voor mensen.'
Kleine versoepelingen zorgen er volgens Evers voor dat mensen wat meer perspectief zien. Dat kan volgens de psychologe helpen in deze moeilijke tijd. Ze is ook blij met de versoepelingen waar het kabinet voor heeft gekozen. Zo mogen mensen in contactberoepen weer aan het werk en gaan de middelbare scholen weer beperkt open. 'De invoering van de avondklok was maatschappelijk het meest omstreden, maar na de invoering is hij wel geaccepteerd. De avondklok is het probleem niet meer, dus nu de emotie rond de invoering is gaan liggen is het goed dat deze nog even is verlengd.'
Maatschappelijke gevolgen
Evers is van mening dat de aangekondigde versoepelingen goed aansluiten bij de huidige problemen. 'Het kabinet heeft oog gehad voor de maatschappelijke gevolgen die op het moment het hevigst zijn', legt ze uit. 'Vandaar dat het goed is dat scholen weer een beetje opengaan. Op deze manier kunnen jongeren toch nog af en toe fysiek contact met elkaar hebben. Dat is wat ze nu het meeste zeggen te missen.'
Het is volgens de Leidse hoogleraar wel cruciaal dat deze beleidskeuzes goed uitgelegd worden. Evers vergelijkt het naleven van de coronaregels met het stoppen voor een rood stoplicht. 'Als er verkeer aankomt dan stoppen we allemaal, maar als we niemand meer zien, lopen we wel door het rode licht. Dat is een cultureel iets. We houden ons alleen aan een regel als we die zelf zinvol vinden. Dat is met COVID net zo. Maar niet iedereen zal elke regel begrijpen. En dan zie je dat mensen moeite hebben om zich aan de regels te houden.'
Wortel van het probleem
Evers vindt dat het kabinet daarom nog beter op de maatschappelijke gevolgen van regels kan wijzen. 'Als voorbeeld geef ik de aankondiging van het extra geld voor het onderwijs. Het is natuurlijk hartstikke goed dat er extra geld voor de scholen komt, maar op dat moment wordt er benadrukt dat dit geld er is om leerachterstanden weg te werken. Maar de problemen bij de jongeren zitten hier vooral op het mentale vlak. En die zorgen ervoor dat de schoolprestaties minder zijn. Dus gebruik dit moment om de wortel van het probleem te benoemen om zo meer draagvlak te creëren.'
Het kabinet zit met de keuzes tussen de verschillende versoepelingen in een bijna onmogelijke spagaat, vertelt Evers. 'Elke maatregel raakt weer andere mensen. Dus hoe moet je dit afwegen? Een scholier die weer naar school kan is moeilijk te vergelijken met een kapper die geen inkomen heeft. Dus de consequentie van de ene versoepeling kan zijn dat je een bepaalde last ergens anders neerlegt. Dat is niet erg, maar je moet het versoepelen dan wel consistent doen en goed communiceren waarom je iets doet.'
Lastig proces
En de communicatie is niet altijd goed geweest, vindt ze. 'Het is natuurlijk niet één minister die de beslissingen neemt, maar er zijn vijf of zes ministers die bij het beleid zijn betrokken. En die hebben allemaal hun eigen adviseurs. Dit maakt het natuurlijk een lastig proces. Maar dat neemt niet weg dat het kabinet veel eenduidiger in het beleid had kunnen zijn. Nu worden beslissingen als de avondklok of het proces rond de vaccinaties constant ter discussie gesteld. Dat is iets typisch Nederlands. In andere landen zie je dat een advies meer wordt vertrouwd. Hier staat elke beslissing continu ter discussie.'
Evers benadrukt dat dit lang niet altijd een kwestie van onwil is. 'Er zijn ook veel mensen die zich niet aan de maatregelen houden omdat ze niet anders kunnen. Voor hen is de nood zo hoog dat ze bang zijn geen brood meer op de plank te hebben als ze niet gaan werken. Daarom zie je dat in wijken waar mensen vaker een sociale achterstand hebben ook meer besmettingen zijn. Zij moeten zich vaak volledig op de korte termijn richten. Door dit soort problemen te onderkennen kun je veel beter beleid maken', besluit de hoogleraar.